Over Pien

Pien is sinds 2023 werkzaam als advocaat Ondernemings- en Insolventierecht bij La Gro. Haar werk is hier in de breedte opgericht, waarbij zij onder andere betrokken is bij het adviseren op ondernemingsrechtelijke vraagstukken en het bijstaan van ondernemingen in financiële moeilijkheden. Pien is enthousiast, houdt van een uitdaging en is positief ingesteld.

Specialisaties

  • Ondernemingsrecht
  • Insolventierecht 

Achtergrond en nevenactiviteiten

  • 2021, Universiteit Leiden, Master Ondernemingsrecht
  • 2022, Universiteit Leiden, Docent ondernemingsrecht 
Contactgegevens
Mr. P. (Pien ) Kets

Advocaat 

Corporate Advisory & Litigation | Insolventie en Herstructurering, Financiering en Zekerheden

Bel Pien Kets

Artikelen van Pien Kets

Pien Kets
Pien Kets
Advocaat
Claims over de actieradius van elektrische auto's
Met de opkomst van elektrische auto’s kiezen steeds meer mensen voor een duurzamer en milieuvriendelijker vervoersmiddel. Echter wat gebeurt er als de prestaties van een elektrische auto niet voldoen aan de verwachtingen die door de verkoper zijn geschetst? Recentelijk heeft de Hoge Raad (HR) een uitspraak gedaan die meer duidelijkheid geeft over de rechten van kopers van elektrische auto’s. De Zaak: Jaguar I-PACE De zaak die voor de Hoge Raad kwam, betrof een elektrische auto, de Jaguar I-PACE, die door een zakelijke klant was aangeschaft. De verkoper had een actieradius van ‘tot 480 kilometer’ opgegeven, gebaseerd op de WLTP-norm (Worldwide Harmonized Light Vehicles Test Procedure). Echter, na de aankoop bleek dat de auto slechts een actieradius van ongeveer 300 kilometer haalde. Deze teleurstellende prestatie leidde tot ontevredenheid bij de koper en uiteindelijk tot een juridische strijd over de vraag of de auto voldeed aan de conformiteitsnormen van art. 7:17 lid 2 BW. Beslissing van de Hoge Raad De kern van de zaak was of de auto voldeed aan de redelijke verwachtingen van de koper die hij op basis van de mededelingen van de verkoper mocht hebben. Het gerechtshof stelde vast dat de koper op basis van de verstrekte informatie mocht verwachten dat de auto onder normale rijomstandigheden een veel hogere actieradius zou hebben dan de daadwerkelijk behaalde 300 kilometer. Dit verschil van 35% werd door het hof significant genoeg geacht om te concluderen dat de auto niet voldeed aan de koopovereenkomst. De Hoge Raad bevestigde deze uitspraak. Er werd geoordeeld dat de verkoper de indruk had gewekt dat de auto een actieradius van 480 kilometer zou halen, terwijl in werkelijkheid een veel lagere actieradius werd bereikt. Dit leidde ertoe dat de koper de overeenkomst terecht kon ontbinden, omdat de auto niet aan de overeenkomst voldeed en de verkoper het gebrek niet wilde of niet kon herstellen. Het advies van de Advocaat-Generaal Het is interessant dat de Advocaat-Generaal (AG) een ander advies heeft gegeven en de zaak anders beoordeelde dan de uiteindelijke beslissing van de HR. De AG vond dat de koper rekening had moeten houden met een variërende actieradius, afhankelijk van de omstandigheden zoals vermeld in de verkoopdocumentatie en de algemene voorwaarden. Volgens de AG had de koper expliciet of impliciet moeten aangeven dat een actieradius van 300 kilometer in de winter onaanvaardbaar was, en had de verkoper deze eisen moeten erkennen en aanvaarden. De Hoge Raad kwam echter tot een andere conclusie. Zij oordeelde dat de door de verkoper vermelde actieradius van 480 kilometer bij normale rijomstandigheden significant afweek van de daadwerkelijk behaalde actieradius van 300 kilometer. Hierdoor voldeed de auto niet aan de verwachtingen van de koper en was de ontbinding van de koopovereenkomst gerechtvaardigd. Juridische Implicaties Deze uitspraak bevestigt dat verkopers verantwoordelijk zijn voor de nauwkeurigheid van hun claims over de prestaties van hun voertuigen. Volgens artikel 7:17 lid 2 BW moet een verkochte zaak, gelet op de aard van de zaak en de mededelingen van de verkoper, de eigenschappen bezitten die de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten. In dit geval heeft de Hoge Raad geoordeeld dat de Jaguar I-PACE niet aan deze verwachting voldeed vanwege het significante verschil tussen de geadverteerde en de werkelijke actieradius​​. Conclusie Deze uitspraak biedt een belangrijke les voor verkopers: wees nauwkeurig over de producten die worden verkocht. Verkopers moeten precies en transparant zijn in hun communicatie over producteigenschappen om juridische geschillen te vermijden. In de praktijk kan dit leiden tot meer gedetailleerde en voorzichtige advertenties en mogelijk zelfs tot herziening van verkoopstrategieën om aan de wettelijke eisen te voldoen. Voor de volledige uitspraak zie ECLI:NL:HR:2024:980.  Heeft u vragen over dit onderwerp of wilt u van gedachten wisselen? Neem dan contact op met Pien Kets of een van onze andere advocaten Commercial Contracten en Commercial Litigation.
Pien Kets
Pien Kets
Advocaat
Bestuurdersaansprakelijkheid in Cybersecurity
In 2025 treedt in Nederland de nieuwe Network and Information Security (NIS2) richtlijn in werking. Deze richtlijn, een opvolger van de bestaande NIS-richtlijn, is door de Europese Unie (EU) ontwikkeld om de cyberbeveiliging binnen alle lidstaten substantieel te versterken. De kwetsbaarheid van IT-systemen wordt als een groot risico voor het bedrijfsleven gezien. De invoering van NIS2 brengt voor alle ondernemingen en organisaties, zowel groot als klein, belangrijke nieuwe verplichtingen met zich mee. NIS2 stelt strengere eisen die essentieel zijn om te kennen. Zo brengt de richtlijn ook een aanzienlijke verantwoordelijkheid met zich mee voor bestuurders: zij kunnen persoonlijk aansprakelijk gesteld worden wanneer de NIS2-richtlijnen niet worden nageleefd. Wat houdt de NIS2-richltijn in? De NIS2-richtlijn, die de reikwijdte van de oorspronkelijke NIS-richtlijn aanzienlijk uitbreidt, omvat nu meer sectoren en stelt strengere beveiligingsnormen en meldingsvereisten voor cyberincidenten. De richtlijn introduceert specifieke verplichtingen, waaronder risicobeoordelingen, het implementeren van adequate beveiligingsmaatregelen en de verplichting om incidenten binnen 24 uur te melden. Hieronder volgt een korte uiteenzetting van de specifieke verplichtingen onder NIS2: Zorgplicht en risicobeheer: Bedrijven zijn verplicht om een grondige risicobeoordeling uit te voeren en op basis daarvan de noodzakelijke beveiligingsmaatregelen te implementeren. Dit omvat een breed spectrum aan maatregelen, van fysieke beveiliging tot procedures voor incidentenbehandeling en het waarborgen van bedrijfscontinuïteit. Meldplicht: Er geldt een strikte meldplicht voor incidenten die de verlening van essentiële diensten significant kunnen verstoren. Deze incidenten moeten binnen 24 uur na ontdekking gemeld worden aan de relevante toezichthouder. Toezicht: Er is een uitgebreid toezichtregime opgezet waarbij onafhankelijke toezichthouders controleren of de beveiligings- en meldingsvereisten worden nageleefd. Toepassingsbereik De NIS2-richtlijn moet uiterlijk 17 oktober 2024 geïmplementeerd zijn in de Nederlandse wetgeving. Om deze reden is het wetsvoorstel voor de Cyberbeveiligingswet momenteel ter internetconsultatie gelegd. Tot 1 juli is het mogelijk om op het wetsvoorstel te reageren. Verder is in de bijlagen I en II bij de NIS2-richtlijn invulling gegeven aan het toepassingsbereik. In de bijlagen worden de sectoren waarop de verplichtingen van de richtlijn van toepassing zijn nader gespecificeerd. Er zijn elf zeer kritieke sectoren: energie, vervoer, bankwezen, infrastructuur voor de financiële markt, gezondheidszorg, drinkwater, afvalwater, digitale infrastructuur, beheer van ICT-diensten, overheid en ruimtevaart. Daarnaast zijn er ook zeven andere kritieke sectoren: post- en koeriersdiensten, afvalstoffenbeheer, de chemische industrie, de levensmiddelen industrie, de maakindustrie, digitale aanbieders en onderzoek.  Bedrijven en organisaties die onder de richtlijn vallen worden geacht vanaf 17 oktober 2024 te voldoen aan de nieuwe verplichtingen en vereisten. Bestuurdersaansprakelijkheid: een verhoogd risico Een belangrijk onderdeel van NIS2 is het risico op aansprakelijkheid voor bestuurders. Als bestuurder bent u direct verantwoordelijk voor het naleven van de richtlijn, en het niet voldoen aan deze eisen kan leiden tot persoonlijke, bestuurlijke of juridische gevolgen. Ons huidige rechtssysteem biedt verschillende grondslagen voor het aansprakelijk stellen van een bestuurder. Grofweg zijn dat de volgende: Interne aansprakelijkheid: Bestuurders kunnen jegens de rechtspersoon aansprakelijk worden gesteld voor schade als gevolg van ernstig verwijtbaar onbehoorlijk bestuur (Artikel 2:9 BW). Externe aansprakelijkheid: Faillissement: Persoonlijke aansprakelijkheid van bestuurders voor het boedeltekort indien hun onbehoorlijk bestuur een belangrijke oorzaak van het faillissement is (Artikel 2:138/248 BW). Onrechtmatige daad: Aansprakelijkheid van bestuurders jegens derden voor schade veroorzaakt door handelen of nalaten dat als onrechtmatig wordt beschouwd (Artikel 6:162 BW). Daarnaast zijn er specifieke vormen van aansprakelijk genoemd in de wet. Het is van cruciaal belang te begrijpen dat de aansprakelijkheid van een bestuurder onder de NIS2-richtlijn niet voortvloeit uit acties, maar juist uit het nalaten van acties die de richtlijn vereist. Dit vormt in zekere mate een afwijking met de vormen van bestuurdersaansprakelijkheid die eerder in deze paragraaf zijn besproken. Bestuurders die nalaten een risicobeoordeling uit te voeren of noodzakelijke beveiligingsmaatregelen te implementeren, kunnen aansprakelijk gesteld worden voor de schade die hierdoor ontstaat. Een essentiële verplichting uit de richtlijn is het treffen van maatregelen voor het behandelen van incidenten. In de situatie dat een bestuurder heeft nagelaten dergelijke maatregelen te realiseren en er vervolgens een incident optreedt dat leidt tot productiestilstand, kan dit leiden tot schade voor een afnemer. In zo’n geval kan de bestuurder aansprakelijk worden gesteld voor de geleden schade door de afnemer. Bestuurders moeten zich dus goed bewust zijn van deze verantwoordelijkheden om te zorgen voor naleving van de richtlijn en om het risico op persoonlijke aansprakelijkheid te verminderen. Voorbereiding op NIS2 Voor een effectieve voorbereiding op de NIS2-richtlijn, is het cruciaal om: Uw huidige beveiligingspraktijken te evalueren; De specifieke eisen van de NIS2-richtlijn te begrijpen en hoe deze van toepassing zijn op uw onderneming; Een plan te ontwikkelen voor het implementeren van de vereiste beveiligingsmaatregelen; Training en bewustwording te bevorderen onder uw personeel over de nieuwe vereisten. Neem Actie Onderneem nu actie om te zorgen dat uw onderneming klaar is voor deze belangrijke veranderingen. Voor meer informatie over deze richtlijn, of als u ondersteuning nodig heeft bij het aanpassen van uw bedrijfsvoering aan de nieuwe vereisten, nodigen wij u uit om contact op te nemen. Ons Team Data & Privacy staat klaar om te adviseren over de implementatie van deze wetgeving, terwijl ons Team Ondernemingsrecht u kan bijstaan in zaken betreffende bestuurdersaansprakelijkheid. Samen kunnen we een strategie ontwikkelen die zowel compliant als effectief is. Voor informatie over het implementeren van de NIS2-richtlijn op gemeentelijk niveau nodigen wij u uit om onze eerder gepubliceerde blog vanuit Team Data & Privacy te raadplegen: NIS2-richtlijn: cyberbeveiligingsregels gemeenten – La Gro. Contact Heeft u vragen over dit onderwerp of wilt u van gedachten wisselen? Neem dan contact op met  https://www.lagro.com/medewerker/pien-kets/ of een van onze andere Ondernemingsrecht Specialisten.  https://www.lagro.com/expertises/ondernemingsrecht/  
Pien Kets
Pien Kets
Advocaat
Tijdelijke wet transparantie turboliquidatie in werking 
De Tijdelijke Wet Transparantie Turboliquidatie is op 15 november 2023 in werking getreden en brengt wijzigingen aan in het Burgerlijk Wetboek, de Faillissementswet en de Wet op de economische delicten. De wet introduceert nieuwe verplichtingen voor het bestuur van een rechtspersoon die gebruik wil maken van turboliquidatie. Dit heeft als doel meer transparantie, verantwoording, en bescherming van schuldeisers. De regeling is van toepassing op ontbindingen na de inwerkingtredingsdatum en geldt voorlopig twee jaar, met de mogelijkheid tot verlenging. Turboliquidatie voor 15 november 2023  Op grond van art. 2:19 BW kan een rechtspersoon worden ontbonden door een ontbindingsbesluit van het daartoe bevoegde orgaan. Na ontbinding blijft de rechtspersoon voortbestaan voor zover dit nodig is voor de vereffening van het vermogen. Indien een rechtspersoon geheel geen baten meer heeft op het moment van ontbinding, houdt zij na het ontbindingsbesluit van rechtswege op met bestaan. Dit wordt een turboliquidatie genoemd (art. 2:19 lid 4 BW). De vereffeningsfase wordt dan achterwege gelaten, omdat er niets te vereffenen is. De gedachte hierachter is dat het laten voortbestaan van een onderneming zonder baten alleen maar meer geld gaat kosten. Enkel door het besluit van het daartoe bevoegde orgaan, houdt de onderneming op met bestaan.   Vóór 15 november  hoefde geen verantwoording te worden afgelegd over een turboliquidatie. Sterker nog schuldeisers hoefden niet eens te worden geïnformeerd over de ontbinding van de rechtspersoon. Een schuldeiser die het niet eens was met de turboliquidatie, kon op grond van art. 2:23c BW een heropening van vereffening vorderen, maar moest hierbij aantonen dat er nog wel baten waren . Dit laatste hoefde “slechts” summierlijk, maar het is natuurlijk erg lastig voor een schuldeiser, die geen inzage heeft in de interne zaken van een rechtspersoon, om dit te kunnen bewijzen.   Kortom, het voordeel van een turboliquidatie is dat het een eenvoudige en snelle manier is om lege, inactieve rechtspersonen te ontbinden. Het nadeel van een turboliquidatie is het risico op misbruik, doordat een rechtspersoon geen verantwoording hoeft af te leggen. De regering heeft besloten dat zij misbruik bij beëindiging van een rechtspersoon middels turboliquidatie wil voorkomen, en is daarom gekomen met de Tijdelijke Wet Transparantie Turboliquidatie.   De Tijdelijke Wet Transparantie Turboliquidatie    Zoals hierboven al is vermeld, introduceert de Tijdelijke wetgeving nieuwe verplichtingen voor het bestuur van een rechtspersoon die gebruik wil maken van turboliquidatie. Deze verplichtingen beogen meer transparantie, verantwoording, en bescherming van schuldeisers te bewerkstelligen.   In art. 2:19b BW van de Tijdelijke wetgeving staat de bekendmakings- en verantwoordingsplicht voor het bestuur. Zij dient binnen veertien dagen na een turboliquidatie de volgende stukken te deponeren bij het Handelsregister:   a. een balans en een staat van baten en lasten met betrekking tot het boekjaar waarin de rechtspersoon is ontbonden en het voorgaande boekjaar als er op het moment van ontbinding over dat jaar nog geen jaarrekening openbaar is gemaakt;   b. een beschrijving van:  de oorzaak van het ontbreken van baten op het tijdstip van de ontbinding;   indien aan de orde, de wijze waarop de baten van de rechtspersoon te gelde zijn gemaakt en de opbrengsten zijn verdeeld, en   indien aan de orde, de redenen waarom een schuldeiser of schuldeisers geheel of gedeeltelijk onbetaald zijn gebleven, en   c. de jaarrekeningen inzake de boekjaren die vooraf zijn gegaan aan het boekjaar waarin de rechtspersoon is ontbonden, indien het verplicht is deze openbaar te maken en hier nog niet aan is voldaan, en de accountantsverklaring (enkel wanneer dit van toepassing is). Het bestuur moet niet alleen de bovenstaande stukken deponeren, maar ook schriftelijk mededeling van de deponering aan de schuldeisers doen. Het niet naleven van deze verplichtingen wordt beschouwd als een economisch delict.  Daarnaast introduceert de wet een vernieuwd bestuursverbod dat kan worden opgelegd aan bestuurders die niet voldoen aan de verantwoordingsverplichting of die betrokken zijn bij malafide ontbindingen (art. 2:19 c BW). Het bestuursverbod kan maximaal vijf jaar duren en wordt geregistreerd bij het handelsregister.  De tijdelijkheid van de wetgeving  In Artikel V van de Tijdelijke wetgeving staat dat bepaalde verplichtingen met betrekking tot verantwoording en bekendmaking (art. 2:19b BW), evenals het voorgestelde bestuursverbod (art. 2:19c BW), komen te vervallen. Deze regeling treedt twee jaar na de inwerkingtreding van de wet in werking. Kortom, dit betekent dat de Tijdelijke wetgeving na twee jaar zal komen te vervallen.  De wet heeft een tijdelijk karakter vanwege financiële overwegingen. De overheid verwachtte een toename van turboliquidaties als gevolg van de COVID-19-pandemie. Een specifiek budget is toegewezen voor twee jaar om kosten zoals deponering van documenten en handhaving van deponeringsverplichtingen te dekken. Na twee jaar wordt verwacht dat de directe economische effecten van COVID-19 verminderen. Artikel VI lid 4 van de wet biedt echter de mogelijkheid om de geldigheidsduur te verlengen via koninklijk besluit.  Al met al is het nog even afwachten wat de gevolgen van deze Tijdelijke wetgeving gaan zijn voor de praktijk. Wij zullen in ieder geval de evaluaties van de Tijdelijke Wet Transparantie Turboliquidatie in de gaten houden.  Contact Heeft u vragen over dit onderwerp of wilt u van gedachten wisselen? Neem dan contact op met Pien Kets of een van onze andere Ondernemingsrecht Specialisten.