Over Gerard

Gerard is sinds 1995 advocaat en vanaf 2004 partner bij La Gro. Gerard fungeert als strategisch sparringpartner voor bedrijven en instellingen op het brede terrein van het arbeidsrecht, inclusief medezeggenschap en stuurt de sectie arbeidsrecht van La Gro aan.

Gerard wordt door zijn cliënten gezien als een snelle en creatieve denker die zich op de juridische en praktische oplossing richt en hen ontzorgt. Stevig, laagdrempelig en heeft dankzij zijn studie bedrijfskunde oog voor organisatiestructuren en mogelijkheden.


Specialisaties

  • Arbeidsrecht
  • Medezeggenschap

Achtergrond en nevenactiviteiten

  • 1992, Rechten, Erasmus Universiteit Rotterdam
  • 1993, Bedrijfskunde, Erasmus Universiteit Rotterdam
  • 2011, Postdoctorale Grotius opleiding (Arbeidsrecht)
  • Secretaris van de Arbitragecommissie van de KNVB;
  • Secretaris van de Arbitragecommissie van de KNHB;
  • Lid Vereniging van Arbeidsrecht Advocaten Nederland (VAAN);
  • Lid Vereniging van Haagse Arbeidsrechtadvocaten;

Recente dossiers

  • Uitgebreide ervaring met strategische advisering aan en het voeren van procedures voor (grotere) werkgevers over alle aspecten van het arbeidsrecht, waaronder reorganisaties, individuele (ontslag)zaken (werknemers en bestuurders), medezeggenschapsrecht, (harmonisatie van) arbeidsvoorwaarden, overgang van onderneming en arbeidsongevallen;
  • Bijstaan van lagere overheden en individuele ambtenaren in ambtelijke kwesties, zowel in advisering als in procedures.
Contactgegevens
Mr. drs. G.B.M. (Gerard) Zuidgeest

Advocaat | Partner 

Arbeidsrecht

Grensoverschrijdend gedrag door de partner van de werknemer: ontslag?

Na een lange zomerstop zijn we weer terug met een nieuwe aflevering! We staan stil bij het arbeidsrechtelijke nieuws van de afgelopen drie maanden en bespreken twee uitspraken over grensoverschrijdend gedrag.
Bel Gerard Zuidgeest

Artikelen van Gerard Zuidgeest

Gerard Zuidgeest
Gerard Zuidgeest
Advocaat
Toeslag voor overuren bij deeltijd
Het verbod op discriminatie staat in Europa hoog in het vaandel. De werkgever mag geen onderscheid maken tussen parttimers en fulltimers tenzij daarvoor een objectieve rechtvaardiging bestaat (zie ook artikel 7:648 BW). Datzelfde geldt voor indirecte discriminatie op basis van geslacht. In een belangrijke recente uitspraak van het Hof van Justitie ging het om de vraag of sprake is zo’n verboden onderscheid als fulltimers een toeslag krijgen bij overwerk en parttimers die toeslag (pas) krijgen zodra zij meer dan fulltime werken  (de uitspraak is vindbaar via zaaknummers C-184/22 en C-185/22 of ECLI:EU:C:2024:637). De kern van de zaak Het Duitse Manteltarifvertrag, een algemene collectieve arbeidsovereenkomst, bepaalt dat werknemers (pas) recht hebben op een toeslag over overwerk als zij buiten de arbeidstijd van een voltijds werknemer hebben gewerkt. Enkele Duitse vrouwen meenden dat zij door die bepaling werden gediscrimineerd, omdat zij als deeltijders minder snel recht hadden op toeslag dan voltijders. Hierbij stelden de vrouwen dat ook sprake was van (indirecte) discriminatie op grond van geslacht, omdat mensen die niet voltijd werken vaker vrouw zijn dan man. Het Hof van Justitie is het met de vrouwen eens dat de bepaling de genoemde bepaling in het Manteltarifvertrag discriminatoir is. Het Hof van Justitie overweegt niet dat betalen van verschillende toeslagen voor full- en parttimers geheel is uitgesloten, maar dat daarvoor wel de hoge drempel van “objectieve rechtvaardiging” moet worden gehaald. Daarnaast moet de maatregel proportioneel en subsidiair (geschikt) zijn. Dat zou dan aan de hand van zeer precieze en concrete gegevens en kenmerken van de arbeidsvoorwaarde moeten worden bepaald. In het Manteltarifvertrag was wel geprobeerd om die hoge lat te halen. Vastgelegd was dat met de overwerktoeslagbepaling  was bedoeld om te voorkomen dat (i) deeltijders financieel zwaarder op werkgevers zouden drukken en (ii) juist voltijders zouden worden gediscrimineerd (omdat hun uurloon per uur overwerk minder hard zou stijgen dan dat van deeltijders). Het Hof van Justitie oordeelt in dit geval dat de bepaling in het Manteltarifvertrag niet geschikt was om haar doel te bereiken. Volgens het Hof leiden deze regels er namelijk enerzijds toe dat overwerk vaker aan deeltijders zal worden gevraagd (want goedkoper) en anderzijds hoeft toeslag voor deeltijders helemaal geen discriminatie van voltijders op te leveren (mits de voltijd toeslag wordt omgerekend naar het deeltijdpercentage). Daarmee sneuvelt de overwerkbepaling uit het Manteltarifvertrag. Forse gevolgen voor de Nederlandse arbeidsrechtpraktijk De gevolgen in Nederland kunnen aanzienlijk zijn. In veel Nederlandse cao’s zijn immers op een vergelijkbare wijze de overwerktoeslag geregeld. De uitspraak van het Hof van Justitie maakt helder dat cao-partijen aan de slag moeten. Overwerkbepalingen zullen anders moeten worden geformuleerd of ten minste beter worden gemotiveerd. Ook werkgevers met een eigen arbeidsvoorwaardenregeling zullen is tot aanpassingen te komen. Vanuit het perspectief van werknemers geldt dat mogelijk aantrekkelijk is om eerst te opteren voor een parttime contract (voor werkgevers nauwelijks tegen te houden) en vervolgens bij ieder overwerkverzoek de vinger op te steken om de overwerktoeslag te incasseren. Als in uw bedrijf toeslagen worden gehanteerd voor overwerk, dan kan dat tot complexe situaties leiden. Heeft u naar aanleiding van dit bericht specifieke vragen? Neem dan vooral contact op met mij of één van mijn collega-arbeidsrechtspecialisten.
Gerard Zuidgeest
Gerard Zuidgeest
Advocaat
Quarterly Report Arbeidsrecht
Het Nederlandse arbeidsrecht is complex en verandert voortdurend. Dat vraagt van werkgevers een scherpe en vooruitziende blik. La Gro denkt vooruit en informeert u actief over ontwikkelingen, zodat u zich volledig op uw organsatie kunt blijven richten. La Gro deelt regelmatig inzichten op diverse juridische gebieden, omdat het delen van inzichten belangrijk is om duurzaam vooruit te komen. Dit Quarterly Report is bedoeld om een kort overzicht te geven van belangrijke ontwikkelingen op het gebied van arbeidsrecht in het afgelopen kwartaal. We kijken ook vooruit naar ontwikkelingen die mogelijk actie van werkgevers vereisen. Voor regelmatige updates en nadere informatie kunt u verder kijken op onze website. Als u dit kwartaalsignaal graag direct via e-mail wilt ontvangen, dan kunt u het onderstaande formulier invullen.  Ontwikkelingen op het gebied van wetgeving Wetsvoorstel modernisering concurrentiebeding In een nieuw wetsvoorstel wordt een nieuw wettelijk kader uiteengezet voor concurrentiebedingen. De internetconsultatiefase voor dit voorstel is nu afgerond. Als het voorstel (als verwacht) tot wet wordt, zal de overeenkomst en handhaving van concurrentiebedingen in nieuwe arbeids­overeenkomsten aanzienlijk veranderen. Klik hier voor meer informatie over dit onderwerp. Wetsvoorstel Overgang van onderneming in faillissement Een nieuw wetsvoorstel regelt de overgang van werknemers bij de overname van een failliete onderneming. Het voorstel laat ruimte voor een objectieve en transparante methode  om een gedeelte van de werknemers niet over te nemen  en regelt voor dat soort overnames de werking van concurrentiebedingen en de raadpleging van werknemers. Klik hier voor meer informatie over dit onderwerp. Invoering van Rouwverlof Samenvallend met een breder voornemen om de wetgeving voor buitengewoon verlof opnieuw vorm te geven, is een apart wetsvoorstel gericht op de invoering van een geheel nieuwe vorm van verlof: rouwverlof. Deze vorm van verlof zou het huidige verlof tussen overlijden en begrafenis verlengen en een minimumnorm van vijf dagen stellen in geval van verlies van partner of minderjarig kind.  Klik hier voor meer informatie over dit onderwerp. Ontwikkelingen in jurisprudentie Nieuwe loot aan de Xella-stam Als een langdurig zieke werknemer met wie de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig kan worden beëindigd, daarom verzoekt, moet de werkgever aan de ontbinding meewerken, behalve in uitzonderlijke gevallen. De Hoge Raad verduidelijkt nu hoe moet beoordeeld moet worden of dat speelt. Hier leest u daarover meer. Relatiebeding in strijd met Waadi  In een recente uitspraak verklaart het Gerechtshof in Den Bosch het relatiebeding van een werknemer ambtshalve nietig, nadat was gebleken dat hij feitelijk (ook) uitzendwerk had verricht. De uitspraak bevat belangrijke lessen over uitzendwerk, relatiebedingen en de invloed van Europees recht in uw contracten.  Klik hier voor meer informatie.    Ziektegeld vereist geen ziekmelding Nadat een werkgever redelijkerwijs kan weten dat een werknemer ziek is, moet juist gehandeld worden. Elke (onbedoelde) schending van wettelijke verplichtingen kan een werkgever duur komen te staan. Onlangs heeft het Gerechtshof Den Haag beoordeeld of ziekmelding relevant is in het kader van die verplichtingen. Lees hier meer over deze uitspraak. Ontwikkelingen op de arbeidsmarkt Krapte op de arbeidsmarkt houdt aan   Op de Nederlandse arbeidsmarkt is nog steeds sprake van krapte, maar die nam in het eerste kwartaal van 2024 wel iets af. De verhouding van het aantal vacatures per 100 werklozen daalde naar 110, vergeleken met 114 vacatures in het vierde kwartaal van 2023. De werkloosheid steeg tegelijkertijd licht tot 3,7%. Loonsverhoging aan het begin van Q3 Veel werknemers zullen hun loon per 1 juli 2024 zien stijgen. Veel cao’s voorzien daarin. Op dezelfde dag zal ook het wettelijk minimumloon voor alle werknemers met 3,08% stijgen. Werkgevers zullen hun salarisadministratie waar nodig moeten aanpassen. Voor meer informatie over het correct uitbetalen van (minimum)lonen, klik hier. Gevolgen van het regeerakkoord 177 dagen na de verkiezingen hebben vier politieke partijen een regeerakkoord bereikt. De belangrijkste voorstellen met betrekking tot de arbeidsmarkt zijn: lagere belastingen op arbeid, meer inzet op vaste contracten, verkorting van de maximale werkloosheidsuitkering naar 18 maanden, voortzetting van belangrijke lopende wetsvoorstellen (waaronder de Wet Vbar, de Wtta en de modernisering van de concurrentiebedingen) en slechts nog compensatie van transitievergoedingen voor kleine werkgevers. Het regeerakkoord bevat geen voorstellen om het ontslagstelsel te wijzigen. Hoe kan La Gro u van dienst zijn?  Het tweede kwartaal van 2024 brengt veel nieuwe ontwikkelingen op het gebied van arbeidsrecht. Ook breder blijft het recht zich ontwikkelen. Bent u benieuwd welke ontwikkelingen voor uw organisatie van belang zijn? Heeft u een dringende kwestie binnen uw organisatie? Met uitgebreide kennis op achttien rechtsgebieden kan La Gro breed met u meedenken. Neem gerust contact op met Gerard Zuidgeest of een van onze collega-experts om te informeren naar de mogelijkheden. Samen vooruit, voor duurzame groei.
Gerard Zuidgeest
Gerard Zuidgeest
Advocaat
Wettelijk minimumloon update
In Nederland is het minimumloon geregeld in de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (“WML”). Dit geldt niet voor werknemers die buiten Nederland werken, tenzij ze in Nederland wonen en hun werkgever hier ook gevestigd is. Werknemers jonger dan 21 jaar komen in aanmerking voor een percentage van het volwassen minimumloon en voor werknemers jonger dan 18 jaar geldt geen minimumloon. Tot 1 januari 2024 gold een minimumloon per maand (gebaseerd op maximaal 40 uur per week). Hierdoor verschilde het minimumloon per uur per sector, omdat in verschillende sectoren (nog altijd) verschillende werkuren per week gelden. Vanaf 1 januari 2024 geldt een minimumuurloon. Dat maakt misbruik en onderbetaling beter vindbaar. Het nieuwe minimumuurloon is gebaseerd op een 36-urige werkweek. Werknemers die 40 uur per week werken, zagen hun minimumloon dus extra hard stijgen, al blijft het mogelijk om extra werkuren te compenseren met betaalde vrije tijd, mits dit in de cao is geregeld en schriftelijk is overeengekomen. Het minimumloon is een bruto bedrag dat elk jaar op 1 januari en 1 juli wordt aangepast, meestal op basis van de procentuele verandering van de contractlonen in verschillende sectoren. Na sterke stijgingen in 2023 steeg het minimumloon op 1 januari 2024 nog met 3,75%. Veel werknemers zullen hun loon per 1 juli 2024 opnieuw zien stijgen. Veel cao’s voorzien in dergelijke verhogingen, ook voor werknemers die meer dan het minimumloon verdienen. Maar ook voor werknemers zonder cao stijgt het wettelijk minimumloon verder, met 3,08%.  Werkgevers moeten waar nodig dus hun salarisadministratie aanpassen om aan de nieuwe wettelijke minimumlonen te voldoen. Daarbij moeten ze rekening houden met een correcte berekening van het minimumloon. Voor een vergelijking tussen het daadwerkelijke loon en het geldende minimumloon mag alleen gekeken worden naar bepaalde (zuiver financiële) looncomponenten; inkomsten in natura en bepaalde financiële inkomenscomponenten, zoals vakantiegeld en eindejaarsuitkeringen, tellen niet mee. Noodzakelijke kosten in verband met de dienstbetrekking mogen niet aan de werknemer in rekening worden gebracht als hierdoor het loon onder het minimumloon komt. Bij overwerk of meer dan voltijd werken (bijvoorbeeld 40 uur terwijl de cao 36 uur voorschrijft), moet de werkgever dit compenseren in tijd of geld. Onjuiste betaling van salaris kan financiële gevolgen hebben. Als een werknemer te weinig salaris heeft ontvangen, kan hij het verschil tot vijf jaar na dato nog vorderen. Dat geldt dus ook voor salarisbetalingen onder het minimumloon. Dergelijke late loonbetalingen kunnen ook leiden tot verschuldigdheid van een wettelijke verhoging, die kan oplopen tot 50% van het oorspronkelijke loonbedrag. Overigens kan de Nederlandse Arbeidsinspectie bij niet-naleving van de WML bestuurlijke boetes opleggen en in bepaalde gevallen zelfs de bedrijfsvoering stilleggen voor drie maanden .  Heeft u een vraag? Heeft u vragen over salarisbetaling? Wordt u geconfronteerd met een loonvordering? Heeft u een andere vraag? Met expertise op achttien rechtsgebieden denkt La Gro graag breed met u mee.  We nodigen u van harte uit om contact op te nemen met Gerard Zuidgeest of één van onze andere specialistische collega’s.
Gerard Zuidgeest
Gerard Zuidgeest
Advocaat
Wetsvoorstel regulering concurrentiebeding
In maart 2024 publiceerde minister Van Gennip het aangekondigde wetsvoorstel Modernisering van het concurrentiebeding. De consultatiefase eindigde in mei 2024. De beoogde datum van inwerkingtreding van een wetswijziging is 1 juli 2025. De belangrijkste uitgangspunten van het voorstel zijn op dit moment als volgt: De duur van het concurrentiebeding moet gemotiveerd worden en is maximaal 12 maanden na afloop van de arbeidsovereenkomst; Een geografische beperking in het beding is verplicht; zonder deze beperking is het beding nietig; Op straffe van nietigheid moet het zwaarwegende bedrijfsbelang nu ook bij contracten voor onbepaalde tijd worden gemotiveerd; De werkgever moet zich uiterlijk een maand voor het einde van de arbeidsovereenkomst schriftelijk op het beding beroepen, anders vervalt het beding, behalve bij ontslag door de werknemer of ontbinding door de rechter; De werkgever moet 50% van het laatstverdiende maandloon betalen voor elke maand dat het concurrentiebeding na het einde van de arbeidsovereenkomst geldt, tenzij het einde samenhangt met ernstig verwijtbaar handelen door de werknemer. Beroept een werkgever zich op het beding, maar betaalt hij niet, dan vervalt het concurrentiebeding, maar niet de betalingsplicht; De rechter kan het beding matigen. Ook dan vervalt de betalingsplicht niet; In twee gevallen moet de werknemer de vergoeding wel terugbetalen: als de rechter het beding totaal vernietigt of als de werknemer het beding ondanks inroeping én betaling alsnog overtreedt; In een vaststellingsovereenkomst kunnen partijen afspreken dat het beding blijft gelden zonder vergoeding; Bestaande concurrentiebedingen blijven geldig zonder motiveringsplicht of geografische beperking, maar met een maximale duur van één jaar en een schriftelijke melding één maand vooraf; De Tweede Kamer heeft reeds een motie aangenomen waarin gebruik van een concurrentiebeding slechts bij een salaris vanaf anderhalf keer modaal is toegestaan. Hoe kan La Gro u van dienst zijn? Wilt u meer weten over het gebruik van concurrentiebedingen? Overtreedt een voormalig werknemer zijn concurrentiebeding? Heeft u een andere vraag? Met expertise op achttien rechtsgebieden denkt La Gro graag breed met u mee. Neem contact op met Gerard Zuidgeest of met één van onze andere specialisten.
Gerard Zuidgeest
Gerard Zuidgeest
Advocaat
Rouwverlof
De wetgever roert zich op het gebied van verlof. Op 10 april 2024 stuurde de minister van Sociale Zaken een nieuwe brief over de volledige herziening van het verlofstelsel. Deze herziening moet ertoe leiden dat het systeem overzichtelijker wordt voor zowel werkgevers als werknemers. Op dit moment ligt er nog geen wetsvoorstel voor deze herziening klaar, maar in de brief van de minister wordt de intentie om wetgeving op te stellen benadrukt. In de brief legt de minister uit dat verlof kan worden onderverdeeld in verschillende clusters van vergelijkbare vormen van verlof, met de bedoeling om de voorwaarden en uitvoering te uniformeren. De voorgestelde clusters zijn als volgt: Zorg voor kinderen: verlof bij geboorte, adoptie of pleegzorg. Zorg voor naasten: kort- en langdurend zorgverlof voor mantelzorg of zorg voor een ziek kind. Persoonlijke situaties: kortdurend verlof voor onvoorziene of bijzondere omstandigheden. Een andere voorgenomen wijziging op het gebied van verlof is wel in internetconsultatie gegaan: de invoering van het rouwverlof. Het huidige verlof bij overlijden is kort en geldt tot de uitvaart, maar is niet bedoeld als rouwverlof. Het wetsvoorstel introduceert een minimumnorm van vijf dagen (één werkweek) rouwverlof voor werkende ouders bij het overlijden van een partner of minderjarig kind. Tijdens het verlof behoudt de werknemer recht op loon. In geval van zwaarwegende bedrijfsbelangen, waarvoor het belang van de werknemer zou moeten wijken, kan het verlof (deels) geweigerd worden. Heeft u vragen? Verlof is een complex onderwerp en zal dat ook wel blijven. Heeft u een vraag over verlof? Of wilt u een nieuwe verlofregeling introduceren? Heeft u een andere vraag? Met expertise op achttien rechtsgebieden denkt La Gro graag breed met u mee.  Neem contact op met Gerard Zuidgeest of met één van onze andere specialisten.
Gerard Zuidgeest
Gerard Zuidgeest
Advocaat
Loondoorbetaling zonder ziekmelding?
Arbeidsongeschiktheid blijft een complex onderwerp. Foutloos handelen na een ziekmelding is allerminst vanzelfsprekend. In sommige gevallen wordt het loon van de werknemer ten onrechte niet doorbetaald. Bijvoorbeeld omdat hij niet wordt geloofd. Recent oordeelde het hof Den Haag over zo’n zaak. Uit dit oordeel volgen belangrijke lessen voor werkgevers. De kwestie was als volgt: een werknemer, die door persoonlijke omstandigheden twaalf jaar niet had gewerkt, was door zijn vriend, bestuurder bij de werkgever, aangenomen als onderhoudsmonteur. Al na enkele maanden (op 12 juni 2022) gaf de werknemer aan dat hij vrij moest nemen. Dat kreeg hij ook. Een week later appt de partner van de werknemer dat hij “duidelijk overspannen” was. De werknemer is vervolgens niet meer aan het werk gegaan. De werkgever heeft het loon stopgezet.  De werknemer vorderde achteraf zijn loon. De werkgever verweerde zich: men had niet hoeven begrijpen dat sprake was van ziekte, de werknemer heeft zich niet persoonlijk ziekgemeld, de werknemer heeft zich niet beschikbaar gehouden voor arbeid, de werknemer heeft nooit contact gezocht en de werknemer kluste bovendien bij terwijl hij bij de werkgever wegbleef. Het hof kent de loonvorderingen van de werknemer toe. Na het appje van de partner van de werknemer had de werkgever, die bovendien bekend was met de achtergrond van de werknemer, rekening moeten houden met arbeidsongeschiktheid, ook zonder officiële ziekmelding. Loondoorbetaling vereist geen expliciete ziekmelding. Met betrekking tot de vraag óf er toen wel sprake was van ziekte, hecht het hof waarde aan een deskundigenoordeel van zeven maanden na 12 juni 2022, dat zelfs pas ná de eerdere uitspraak van de kantonrechter was opgesteld. Het hof maakt daaruit op dat op 12 juni 2022 al sprake was van ziekte. De verzekeringsarts had zich intussen ook achter dat oordeel geschaard. Zodoende werd de loonvordering achteraf toegewezen. Daar kwam nog een gedeeltelijke wettelijke verhoging (10%) bovenop. Conclusie  Nadat het voor een werkgever redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat een werknemer ziek is, moet hij juist handelen. Onbedoeld kan een werkgever zijn wettelijke verplichtingen schenden. Als een werkgever geen bedrijfsarts inschakelt en zomaar het loon stopzet, kan dat hem duur komen te staan. Zelfs als nooit sprake was van een expliciete ziekmelding. Heeft u een vraag? Vraagt u zich af hoe u bij een ziekmelding moet handelen, denkt u bijvoorbeeld na over een nieuw beleid bij ziekte, of heeft u een andere vraag? Met expertise op achttien rechtsgebieden denkt La Gro graag breed met u mee.  Neem contact op met Gerard Zuidgeest of met één van onze andere specialisten.