18 september 2023

Exploitatievergunning coffeeshop schaarse vergunning!

De toestemming voor een coffeeshop is juridisch een raar beestje. Een gemeente mag geen vergunning geven voor de verkoop van softdrugs, want die verkoop is eigenlijk verboden en wordt louter “gedoogd”. Wel kunnen gemeenten (strikt gezien is het de burgemeester die deze vergunning verleent) exploitatievergunningen verlenen voor de horeca-activiteiten in de coffeeshop. Ten aanzien van de verkoop van softdrugs worden gedoogverklaringen afgegeven.

Op 13 september 2023 heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (“De Afdeling”) hierover twee belangrijke uitspraken gedaan. 

Exploitatievergunning coffeeshop schaarse vergunning 

De eerste uitspraak betrof een geschil tussen twee coffeeshophouders en de burgemeester van Roermond. In Roermond werd het aantal te verlenen horecaexploitatievergunningen voor coffeeshops beleidsmatig gemaximeerd op twee. De vergunningen werden voorts verleend voor de bepaalde tijd van vijf jaren. De coffeeshophouders stelden zich op het standpunt dat de vergunning voor onbepaalde tijd had moeten verleend.

In haar eerste  uitspraak van 13 september 2023 (ECLI:NL:RVS:2023:3482) oordeelt de Afdeling dat het is toegestaan om een beleid te voeren waarin het aantal coffeeshops is gemaximeerd. Indien een dergelijk maximum is gesteld gelden de exploitatievergunningen als schaarse vergunningen. Volgens de Afdeling mogen de vergunningen daarom in tijd worden beperkt. Ik voeg daaraan toe dat in het licht van de Dienstenwet en -richtlijn en de Vlaardingenuitspraak waarschijnlijk zelfs moet worden aangenomen dat een verplichting bestaat om dergelijke schaarse exploitatievergunningen voor een passende bepaalde tijd te verlenen.

Voor de verkoop van softdrugs kan, zoals opgemerkt, géén vergunning worden verleend. De exploitatievergunningen moeten volgens de Afdeling in relatie daarmee worden gezien als (impliciete) gedoogverklaringen. Omdat de gedoogverklaringen aan de exploitatievergunningen zijn verbonden hebben die dezelfde looptijd als de exploitatievergunning. De Afdeling vindt ook de beperking van de tijd van de gedoogverklaringen aanvaardbaar.

Een zeer interessante uitspraak, die bevestigt dat gemeenten de mogelijkheid hebben om middels een schaarse-vergunningenbeleid en hieraan gekoppelde looptijden van vergunningen en uitgiftecriteria meer grip op hun bestand aan coffeeshops te krijgen.

Gedoogverklaring Appellabel besluit 

Op dezelfde dag heeft de Afdeling bestuursrechtspraak nóg een belangrijke uitspraak over coffeeshops gedaan. Tot op heden was het vaste rechtspraak dat een gedoogverklaring geen besluit was ingevolge de Algemene wet bestuursrecht, waartegen beroep en bezwaar openstaat. Een coffeeshophouder kon daarom de weigering van een gedoogverklaring, of de voorwaarden waaronder een gedoogverklaring werd verleend, niet rechtstreeks aan de bestuursrechter voorleggen. Indien hij het niet met de weigering of de voorwaarden eens was zou hij het op handhaving moeten laten aankomen om de weigering of de voorwaarden ter discussie te stellen, met alle risico’s van dien.

In haar tweede uitspraak van 13 september 2023 (ECLI:NL:RVS:2023:3431) komt de Afdeling terug op haar eerdere rechtspraak op dit punt, en oordeelt dat het onevenredig bezwarend is om van een coffeeshophouder te verwachten dat hij het op handhaving laat aankomen om een weigering om een gedoogverklaring af te geven, of de voorwaarden die aan een gedoogverklaring zijn verbonden, aan de bestuursrechter voor te leggen. De Afdeling merkt daarom een gedoogverklaring voortaan wél aan als een besluit is als bedoeld in artikel 1:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht waartegen in bezwaar of beroep kan worden opgekomen.

De Afdeling constateert terecht dat de landelijke overheid enerzijds vasthoudt aan het uitgangspunt dat het exploiteren van een coffeeshop illegaal is, maar anderzijds wel regels stelt die onder omstandigheden verkoop van softdrugs mogelijk maken. Het lijkt juist dat de toepassing van die regels vervolgens aan de bestuursrechter kan worden voorgelegd.

Wilt u meer weten over dit onderwerp? Neem dan contact op met Jan Baas

Auteur
Mr. J.A.N. (Jan) Baas

Advocaat & Partner

Bel: 0172-503 250