02 mei 2024

Schikking treffen met een schuldenaar? Voorkom onduidelijkheid!

02 mei 2024

Uit een recent gepubliceerde uitspraak blijkt nog maar eens dat het belangrijk is om aandacht te besteden aan de formulering van een vaststellingsovereenkomst. In deze zaak schikte een bank met een borg, maar kwam de borg deze schikking niet na. Daarop startte de bank een procedure tot betaling van de borgtocht, maar zij trok daarin aan het kortste eind. Hierna leg ik uit wat een schuldeiser kan doen om dit te voorkomen.

Schikken met een schuldenaar?

Het gaat hier om een veel voorkomende casus, maar met in dit geval een opvallend resultaat. Een bank verstrekt krediet aan een onderneming. Eén van de bestuurders van deze onderneming verstrekt als zekerheid voor dit krediet een borgtocht aan de bank voor maximaal € 75.000,00. De onderneming failleert waarna de bank deze bestuurder aanspreekt tot betaling van de afgegeven borgtocht.  Betaling blijft uit en uiteindelijk gaat de bank over tot aanzegging van de executieveiling van het woonhuis van de bestuurder (tevens borg).

Om de executieveiling van het woonhuis te voorkomen, komen de borg en de bank in een vaststellingsovereenkomst overeen dat de borg vóór 21 april 2016 € 50.000,00 aan de bank dient te betalen. Na ontvangst van dit bedrag zal de bank de borg finale kwijting verlenen. Indien de borg niet betaalt, zal volgens deze vaststellingsovereenkomst de bank alsnog gerechtigd zijn om tot executieveiling van het woonhuis van de borg over te gaan.

De borg betaalt niet het afgesproken bedrag waarop de bank alsnog overgaat tot executoriale verkoop van de woning. Daarnaast start de bank een procedure tegen de borg waarin zij betaling vordert van de borgtocht van € 75.000,00.

Rechtbank wijst de vordering van de bank af

De bank baseert haar vordering tot betaling van € 75.000,00 op de oorspronkelijke overeenkomst van borgtocht. De borg doet vervolgens bij wijze van verweer een beroep op de latere vaststellingsovereenkomst, op grond waarvan de borg slechts € 50.000,00 hoefde te betalen. De rechter honoreert het verweer van de borg.

De rechter oordeelt dat de nieuwere vaststellingsovereenkomst, de rechtsverhouding tussen partijen bepaalt. Die nieuwe rechtsverhouding bepaalt dat de borg € 50.000,00 diende te betalen. Dat bedrag heeft de borg echter niet betaald. Als de bank had gewenst dat zij in dat geval weer aanspraak kon maken op de oorspronkelijke € 75.000,00 had ze dat kunnen afpreken in de vaststellingsovereenkomst, maar dat heeft de bank niet gedaan aldus de rechtbank.

De bank heeft daarnaast uitdrukkelijk in de procedure aangegeven geen aanvullend beroep te (willen) doen op de vaststellingsovereenkomst. Daarom zit er voor de rechtbank niets anders op dan de vordering van de bank volledig af te wijzen. De bank heeft wellicht nog een vordering van € 50.000,00 op grond van de vaststellingsovereenkomst, maar staat na deze procedure vooralsnog met lege handen.  

Contact

Wat had de bank kunnen doen om deze uitkomst te voorkomen? Enerzijds had zij in de vaststellingsovereenkomst kunnen opnemen dat bij niet tijdige nakoming van de daarin gemaakte afspraken, de oorspronkelijke verplichtingen uit de borgtocht zouden herleven.  Hierdoor zou zij in dat geval alsnog de oorspronkelijke € 75.000,00 op de borg kunnen verhalen. Anderzijds had de bank in de procedure subsidiair een beroep op de vaststellingsovereenkomst kunnen doen. Dan had de rechter mogelijk wel een bedrag van € 50.000,00 toegewezen. Naar ik begreep is er hoger beroep ingesteld, dus wordt wellicht vervolgd.

Heeft u vragen over dit onderwerp of wilt u van gedachten wisselen? Neem dan contact op met Donald Volleberg of een van ons andere specialisten.

De uitspraak vindt u hier. 

 

Bel: 0172-503 250