05 maart 2020

Uiterlijk 31 december" is niet altijd uiterlijk 31 december

05 maart 2020

Hoewel de partijen bij een overeenkomst met betrekking tot de verkoop een pand hebben afgesproken dat de koper het pand uiterlijk op 31 december 2011 zou afnemen, mocht de koper er volgens de Hoge Raad vanuit gaan dat hij ook ná die datum aan zijn verplichtingen kon voldoen.

Verzuim

Als een partij bij een overeenkomst niet of te laat aan zijn verplichtingen voldoet, dan is zij aansprakelijk voor de schade die de andere partij als gevolg daarvan lijdt. Deze aansprakelijkheid treedt in vanaf het moment waarop de schuldenaar in verzuim is.

Voordat sprake is van verzuim, zal de schuldeiser de schuldenaar in de regel in gebreke moeten stellen. Deze ingebrekestelling heeft als doel om de schuldenaar een laatste termijn te bieden waarin de schuldenaar alsnog aan zijn verplichtingen kan voldoen, zonder dat de schuldenaar aansprakelijk is voor de eventuele schade van de schuldeiser.

Fatale termijn

Voor verzuim is niet altijd een ingebrekestelling vereist. Verzuim kan ook intreden, als de partijen een bepaalde termijn hebben afgesproken, waarbinnen de verplichtingen moet worden voldaan.

Niet iedere termijn heeft een zodanige werking: enkel als een termijn kwalificeert als een “fatale termijn” levert een overschrijding van die termijn verzuim van de schuldenaar op en is geen ingebrekestelling vereist. Als de termijn echter zó moet worden opgevat als dat de schuldeiser niet eerder dan vóór het einde van die termijn hoeft te presteren, dan levert een overschrijding van die termijn evenwel geen verzuim op. In dit laatste geval zal de schuldeiser de schuldenaar alsnog in gebreke moeten stellen, wil hij de schuldenaar kunnen aanspreken voor eventuele schadevergoeding.

Met betrekking tot termijnen in overeenkomsten die zien op de nakoming van de verplichtingen van de partijen, is de hoofdregel dat dergelijke termijnen als fatale termijnen kwalificeren. De schuldenaar zal in de regel feiten en omstandigheden moeten stellen en bewijzen die aantonen dat er géén sprake was van een fatale termijn en dat hij dus niet in verzuim is met het voldoen van zijn verplichtingen.

Hoge Raad

Het arrest van de Hoge Raad van 31 januari 2020 is een voorbeeld van een geval waarin geen sprake was van een fatale termijnoverschrijding, ondanks het feit dat de overeenkomst een termijn stelde waarbinnen moest worden gepresteerd. In dit geschil hadden de koper en de verkoper afgesproken dat de koper uiterlijk 31 december 2011 het pand van de verkoper zou afnemen. De koper heeft dit uiteindelijk niet gedaan.

Hoewel het hof Arnhem-Leeuwarden – met bekrachtiging door de Hoge Raad – erkende dat de woorden “uiterlijk 31 december 2011” in algemeen spraakgebruik “niet later dan 31 december 2011” betekenen, hoeft dat niet altijd zo te zijn. In dit geval was dat ook niet zo en de Hoge Raad overwoog dan ook dat er gelet op de omstandigheden van het geval geen sprake was van een fatale termijnoverschrijding. De koper mocht er volgens de Hoge Raad vanuit gaan dat hij ook ná 31 december 2011 het pand van de verkoper kon afnemen en was dus nog niet in verzuim.

Denk vooruit

Een bepaalde termijn in een overeenkomst geldt niet altijd als fatale termijn. In sommige gevallen is er ruimte voor een andere uitleg. Hierbij is niet alleen de overeenkomst maar zijn ook de overige feiten en de omstandigheden van belang. Indien het dus gewenst is dat een partij binnen een bepaalde termijn aan haar verplichtingen voldoet, dan is het van belang dat de termijn duidelijk wordt omschreven.

Meer informatie

Vragen over contracten en/of de niet nakoming daarvan? Neem contact op met Wim van Meegdenburg of een van onze andere specialisten.

Auteur
Mr. A.W. (Wim) van Meegdenburg

Advocaat & Partner

Bel Wim van Meegdenburg