25 juni 2019

Wet Kwaliteitsborging voor het bouwen: de rol van de gemeente verandert

Op 14 mei 2019 heeft de Eerste Kamer ingestemd met de Wet Kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb).Het doel van de wet is het verbeteren van de bouwkwaliteit. De controle of een bouwwerk voldoet aan de technische bouwvoorschriften wordt uitgevoerd door private kwaliteitsborgers. De Wkb heeft tot gevolg dat de rol van het bevoegd gezag, doorgaans de gemeente, verandert. Op welke manier die rol verandert, leest u in deze bijdrage.

Leest u liever wat er verandert voor de bouwklant? Lees dan dit artikel van mijn kantoorgenoot Pieter van Deurzen.

Nu & straks

De preventieve toets wordt na de inwerkingtreding van de Wkb niet langer door het bevoegd gezag uitgevoerd. Bevoegd gezag is dus niet verplicht een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk te weigeren als de aanvraag (inclusief bijlagen) niet aannemelijk maakt dat het bouwen van het bouwwerk voldoet aan de voorschriften van het Bouwbesluit 2012. Er hoeft bij een vergunningaanvraag dan ook niet langer aannemelijk te worden gemaakt dat wordt voldaan aan de geldende bouwtechnische voorschriften.

Wel moet bij de aanvraag om omgevingsvergunning voor het bouwen een risicobeoordeling worden gevoegd waarin onder meer moet worden ingegaan op “mogelijke risico’s van het specifieke bouwwerk met betrekking tot de naleving van de bouwtechnische voorschriften, met bijzondere aandacht voor onderdelen van het bouwwerk die aan het zicht worden onttrokken“. Dit blijkt uit de tekst van het bestuursakkoord zoals dat begin 2019 is gesloten tussen het Rijk en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). Hierop wordt later in deze bijdrage nader ingegaan.

Handhavingsbevoegdheden blijven in het nieuwe stelsel bij het bevoegd gezag en gaan niet over op de private kwaliteitsborgers. Op basis van de risicobeoordeling kan het bevoegd gezag beoordelen of het al dan niet van zijn handhavingsbevoegdheden gebruik dient te maken. Naast de risicobeoordeling moet voorafgaand aan de ingebruikneming van het op basis van de vergunning gerealiseerde bouwwerk een gereedmelding bij het bevoegd gezag worden gedaan. Bij deze gereedmelding moet een dossier worden overgelegd (dossier bevoegd gezag) waaruit blijkt dat het gerealiseerde bouwwerk voldoet aan de dan geldende bouwtechnische voorschriften. Ook deze aan het bevoegd gezag te verstrekken informatie zorgt ervoor dat het bevoegd gezag kan beoordelen of al dan niet van zijn handhavingsbevoegdheden gebruik moet worden gemaakt. Volgens voornoemd bestuursakkoord mag een bouwwerk niet in gebruik worden genomen binnen tien dagen na gereedmelding. Het bevoegd gezag kan besluiten dat een bouwwerk in afwachting van nader onderzoek ook na tien dagen niet in gebruik mag worden genomen als het dossier bevoegd gezag niet compleet is of indien een ‘ernstig vermoeden’ bestaat dat niet overeenkomstig de nieuwbouwvoorschriften is gebouwd.

Bestuursakkoord

Op 17 januari 2019 is tussen het Rijk en de VNG een bestuursakkoord gesloten waarin afspraken zijn gemaakt over de wijze waarop de (publiekrechtelijke kant van de) Wkb kan worden ingevoerd. Volgens de VNG blijft met dit akkoord de rol van het bevoegd gezag voor de handhaving uitvoerbaar voor gemeenten. In het akkoord zijn zes criteria opgenomen aan de hand waarvan de implementatie van het nieuwe stelsel gemonitord zal worden. Zo moet voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Wkb de ICT bij het Rijk en het bevoegd gezag op orde zijn, moet de toelatingsorganisatie kwaliteitsborging bouw operationeel zijn, moeten er voldoende toegelaten instrumenten zijn voor kwaliteitsborging en moeten er voldoende kwaliteitsborgers beschikbaar zijn. Uiterlijk een half jaar voor 1 januari 2021 maakt de minister bekend of het stelsel op de datum van beoogde inwerkingtreding op verantwoorde wijze kan worden ingevoerd. Is dat niet het geval, biedt de Wkb de mogelijkheid om inwerkingtreding uit te stellen.

Ook is in het bestuursakkoord opgenomen dat voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Wkb de beoogde werkwijze zal worden beproefd door middel van proefprojecten. De ambitie is om per gemeente bij 10% van alle vergunningaanvragen voor relatief eenvoudige bouwwerken (bouwwerken met een lage gevolgklasse in de Wkb, zoals grondgebonden woningen) proefprojecten te starten. Aan de hand van de proefprojecten wordt een geleidelijke overgang naar het nieuwe stelsel bevorderd en zullen uniforme werkwijzen voor de samenwerking tussen aannemers, bevoegd gezag en kwaliteitsborgers kunnen ontwikkeld, aldus de minister in een brief aan de Eerste Kamer van 10 mei 2019.

Inwerkingtreding en evaluatie

De Wkb zal gefaseerd worden ingevoerd, namelijk eerst alleen voor bouwwerken met een lage gevolgklasse (gevolgklasse 1). Welke bouwwerken in gevolgklasse 1 vallen wordt bij AMvB geregeld. Inwerkingtreding van de Wkb is beoogd gelijktijdig met de inwerkingtreding van de Omgevingswet op 1 januari 2021. Dit betekent dat de uitwerking van de Wkb niet langer plaatsvindt in een wijziging van het Bouwbesluit 2012 (zoals was voorzien in het ontwerp Besluit kwaliteitsborging voor het bouwen zoals dat in mei 2017 aan de Eerste en Tweede Kamer is aangeboden), maar zal plaatsvinden in het Besluit bouwwerken leefomgeving.

Volgens het hiervoor bedoelde bestuursakkoord zal drie jaar na in inwerkingtreding van de Wkb een evaluatie plaatsvinden om te bezien of het nieuwe stelsel daadwerkelijk heeft geleid tot een verbetering van de kwaliteit tegen aanvaardbare kosten. Alleen als dat het geval is, ligt privatisering van het bouwtoezicht bij bouwwerken in gevolgklasse 2 en 3 voor de hand. Tot die tijd blijft voor die bouwwerken de preventieve toets door het bevoegd gezag bestaan.

Vragen?

Heeft u vragen over de Wkb of over de gevolgen die de wet heeft voor het bevoegd gezag, neemt u dan contact op met Anke van de Laar of een van onze andere specialisten omgevingsrecht. Wij helpen u graag verder.

Auteur
Mr. A.M. (Anke) van de Laar

Advocaat & Partner

Bel Anke van de Laar