29 december 2022

WHOA biedt mogelijkheden voor kwijtschelding van fiscale coronaschulden en NOW-vorderingen

Inmiddels bijna twee jaar geleden is de Wet Homologatie Onderhands Akkoord ingevoerd, – het zal u niet ontgaan zijn. Met deze wet is het mogelijk om – kort gezegd – schulden te saneren via een akkoord met schuldeisers en het akkoord op te leggen aan niet of tegen het akkoord stemmende schuldeisers. Het idee van de WHOA is dat een onderneming zich kan ontdoen van problematische schulden uit verleden om zo te voorkomen dat die schulden leiden tot een faillissement. De onderneming moet (dus) levensvatbaar zijn zonder die grote lening die moet worden afgelost of die grote post aan openstaande huur uit een periode dat het de onderneming minder voor de wind ging.

Veel ondernemingen hebben op dit moment te maken met schulden die naar de toekomst toe een probleem (kunnen) vormen voor het voortbestaan van de onderneming. In de jaren 2020 en 2021 hebben veel ondernemingen immers gebruik gemaakt van de overheidsmaatregelen om door die jaren door te komen. Zo is er veelvuldig gebruik gemaakt van het uitstel van betaling van de fiscus en is er op grote schaal NOW aangevraagd.

Kwijtschelding fiscale schulden

Het uitstel van betaling van de fiscus is geen afstel gebleken; per 1 oktober 2022 moet de gedurende het uitstel opgebouwde fiscale vordering alsnog worden betaald. Dat moet in principe binnen vijf jaar gebeuren; onder omstandigheden kan de termijn met twee jaar worden verlengd. Er is dus geen algemene kwijtschelding van fiscale coronaschulden gekomen. Toch is er individueel wel wat mogelijk middels bijvoorbeeld een WHOA-akkoord. De fiscus heeft de opdracht zich bij een aangeboden WHOA-akkoord soepel op te stellen en tot en met 30 september 2023 hoeft de fiscus niet het gebruikelijke dubbele percentage aangeboden te krijgen om in te stemmen met een saneringsakkoord. Meer over de opstelling van de fiscus en de mogelijkheden voor kwijtschelden vindt u in een eerder geschreven artikel.

Kwijtschelding NOW-vorderingen?

Bij de vaststelling van de NOW wordt in sommige gevallen duidelijk dat ondernemingen een te hoog bedrag aan subsidie hebben gekregen. In dat geval moet het meerdere dat als voorschot is ontvangen, worden terugbetaald. Ook voor deze vorderingen geldt dat die volledig moeten worden betaald – kwijtschelding zou (kunnen) gelden als ongeoorloofde staatssteun. NOW-vorderingen kunnen echter in individuele gevallen net als fiscale vorderingen gedeeltelijk worden kwijtgescholden. Het UWV heeft op haar website twee mogelijkheden gegeven voor het bieden van financiële ruimte aan ondernemingen met NOW-vorderingen.

  1. (Gedeeltelijke) kwijtschelding via een WHOA-akkoord.
  2. Een verzoek tot (gedeeltelijke) kwijtschelding op grond van de Awb.

Kwijstschelding via de WHOA
Bij een WHOA-akkoord wordt het UWV bij de totstandkoming van het akkoord gewoon meegenomen. De NOW-vordering is een concurrente vordering en kan daarom in principe ingedeeld worden bij alle andere ‘normale’ schuldeisers. Om NOW-perioden waarvoor het uiteindelijke subsidiebedrag nog niet is vastgesteld mee te nemen in het akkoord, dient een NOW-vordering meegenomen te worden ter hoogte van het voor die periode uitgekeerde voorschot. Ook kan ervoor worden gekozen die periode niet mee te nemen in het akkoord en om later (alsnog) het subsidiebedrag vast te laten stellen. Bij een WHOA-liquidatieakkoord bestaat die laatste mogelijkheid niet. Het idee van zo’n akkoord is immers dat de onderneming wordt geliquideerd en ophoudt te bestaan. In zo’n geval moet er dus of alsnog vaststelling plaatsvinden of moet afstand gedaan worden van de NOW-subsidie waardoor een vordering ter hoogte van de ontvangen voorschotbedragen voor die periode in het akkoord moet worden meegenomen. Als het akkoord uiteindelijk niet tot stand komt (en de onderneming dus nog bestaat) kan de onderneming alsnog vragen om een vaststelling van de NOW-subsidie voor periodes waarvoor de onderneming eerder afstand deed van de subsidie.

Kwijtschelding met een beroep op de Awb
Met een beroep op art. 4:49a Awb kunnen partijen die NOW verschuldigd zijn het UWV verzoeken om een (gedeeltelijke) kwijtschelding. Kwijtschelding is mogelijk als sprake is van nadelige gevolgen van de incasso van NOW-vorderingen die onevenredig zijn in verhouding tot de doelen van de incasso. Een natuurlijk persoon (dat wil zeggen een persoon en dus niet een B.V. of N.V bijvoorbeeld) kan ook (gedeeltelijke) kwijtschelding krijgen wanneer de gevolgen van de invordering van NOW-bedragen niet onevenredig zijn. Er gelden in zo’n geval bijzondere eisen voor de persoon die een verzoek tot kwijtschelding doet:

  1. Hij heeft gedurende vijf jaar volledig aan zijn betalingsverplichtingen op basis van de beschikbare aflossingscapaciteit voldaan;
  2. Hij heeft gedurende vijf jaar niet volledig aan zijn betalingsverplichtingen op basis van de beschikbare aflossingscapaciteit voldaan, maar hij heeft het achterstallige bedrag (het verschil) over die periode alsnog betaald;
  3. Hij heeft gedurende vijf jaar geen betalingen verricht vanwege het ontbreken van enige aflossingscapaciteit en het niet aannemelijk is dat hij deze (aflossingscapaciteit) op enig moment zal gaan krijgen; of
  4. Hij lost een bedrag, overeenkomend met ten minste 50% van de restsom in één keer af voor zover dit bedrag niet minder is dan het totale bedrag dat wordt terugbetaald volgens a of b.

Bron: website UWV

Een verzoek tot kwijtschelding moet (uiteraard) uitgebreid onderbouwd en gedocumenteerd worden. Het UWV geeft al aan dat terughoudend met de verzoeken zal worden omgegaan.

Bij (te) hoge fiscale en/of NOW-vorderingen geven de bovengenoemde mogelijkheden wellicht lucht voor uw onderneming die nodig is om het hoofd boven water te houden. Het loont zeker de moeite om deze mogelijkheden eens te bekijken met een specialist. En bij twijfel is afwachten zeker geen optie, want hoe eerder er wordt ingegrepen, hoe groter de kans dat de ingreep slaagt. 
Wouter Vlasveld of een van onze andere financieringsspecialisten helpen u graag!  

Bel: 0172-503 250

Lees hier meer

Wouter Vlasveld
Wouter Vlasveld
Advocaat
Einde coronasteunpakket; mogelijkheden voor het saneren van schulden verruimd
Toen twee jaar geleden de coronapandemie ook Nederland bereikte, trok het kabinet vrijwel direct de nodige maatregelen uit de kast om ondernemers te helpen het hoofd boven water te houden. Er werden verschillende regelingen opgetuigd om ondernemers financieel te steunen en te zorgen dat zij hun rekening konden blijven betalen. Zo kon men tegemoetkomingen krijgen voor de salarissen van het personeel, vaste lasten en hoefden belastingen even niet betaald te worden. Deze regelingen werden breed ingezet en hoewel die regelingen ook veel kritiek kregen, lijken ze hun uitwerking niet gemist te hebben. De afgelopen jaren werden immers historisch weinig faillissementen uitgesproken. Nu de maatregelen om de coronapandemie te bezweren zijn beëindigd en de samenleving dus weer echt open is, is per 1 april 2022 het generieke coronasteunpakket (in elk geval voorlopig) weer ingetrokken. Dit heeft de volgende gevolgen: op de NOW kan geen beroep meer worden gedaan; de TVL kan niet meer gebruikt worden; er is geen sprake meer van een eenvoudig te verkrijgen generiek uitstel van het betalen van belastingen; de tijdelijke vereenvoudigde uitvoering van het BBZ is gestopt. Een aantal specifieke regelingen – bijvoorbeeld voor de evenementen- en de cultuursector – blijven voorlopig wel van kracht. Generieke regelingen beëindigen Het door laten lopen van de generieke regelingen wordt niet langer nodig en wenselijk geacht. Ondernemers worden inmiddels geacht hun eigen broek weer op te kunnen houden. Daarnaast geldt dat de steunmaatregelen de economie verstoren. Zo is de arbeidsmarkt vastgelopen omdat er nu mensen ‘vastzitten’ in banen terwijl zij elders nodig zijn. Ook is het historisch lage aantal faillissementen – hoe gek ook – niet wenselijk; ondernemingen die eigenlijk geen bestaansrecht hebben blijven nu bestaan terwijl deze economisch gezien beter kunnen worden opgeruimd. Met het einde van het coronasteunpakket zullen ondernemers dus weer (meer) op hun eigen benen moeten staan. De overheid laat de ondernemers echter nog niet helemaal aan hun lot over. Dit zou ook vreemd zijn na twee jaar intensieve steun. Ondernemers worden de komende tijd nog gesteund door hen ruimte te geven bij het inlossen van de belastingschuld die de afgelopen twee jaar door het generieke betalingsuitstel is opgebouwd. Met de Belastingdienst kan een betalingsregeling worden getroffen waarbij de schuld in maximaal vijf jaar mag worden ingelost. Belastingdienst steunt gezonde bedrijven Daarnaast is aangegeven dat de Belastingdienst in de basis gezonde bedrijven zal blijven steunen door zich ‘soepel’ op te stellen bij saneringsakkoorden. Van 1 augustus 2022 tot 30 september 2023 mag de Belastingdienst in de eerste plaats afzien van zijn preferente positie. Dat betekent concreet dat hij in een akkoord waarbij een ondernemer aan alle schuldeisers een aanbieding doet om een gedeelte op hun vordering te betalen, niet zal eisen dat aan hem qua percentage het dubbele wordt uitgekeerd van wat de gewone schuldeisers krijgen. Dit betekent dat voor een geslaagd akkoord in principe minder geld nodig is óf dat er meer geld beschikbaar is voor álle schuldeisers zodat zij een beter aanbod kunnen krijgen. In de tweede plaats geldt voor medewerkers van de Belastingdienst dat zij bij een saneringsakkoord bij twijfel kunnen instemmen met het akkoord. Deze instructie is opgenomen in een memo van de Belastingdienst voor zijn medewerkers over hoe om te gaan met saneringsakkoorden. Niet alleen qua eisen, maar ook qua beoordeling van saneringsakkoorden zal de Belastingdienst zich dus soepel(er) opstellen. Deze opstelling van de Belastingdienst ten aanzien van in de basis gezonde ondernemingen betekent dat het gemakkelijker moet worden om schulden te saneren en zo met een min of meer schone lei verder te kunnen. Dit kan via een ‘gewoon’ onderhands akkoord of via een WHOA-akkoord. In het tweede geval hoeven niet alle schuldeisers in te stemmen met het akkoord. Met een beroep op de WHOA (= de Wet homologatie onderhands akkoord) kunnen tegenstemmende schuldeisers toch aan het akkoord gebonden worden. De WHOA is sinds 1 januari 2021 van kracht en is inmiddels succesvol gebleken voor noodlijdende ondernemingen. Zo heeft bijvoorbeeld ADO Den Haag met een beroep op deze nieuwe wet een faillissement weten te voorkomen. Wees op tijd Als ondernemer – maar ook als accountant, bedrijfsadviseur of advocaat in het geval van klanten en relaties die getroffen zijn door de coronacrisis – is het belangrijk om goed nota te nemen van het hierboven omschreven beleid van de Belastingdienst en tijdig te kijken en te beoordelen of een akkoord om schulden te saneren tot de mogelijkheden behoort. Mijn oproep is dat tijdig te doen. Want hoe eerder de weg naar een sanering wordt ingezet, hoe groter de kans is dat die slaagt en erger – zoals een faillissement – kan worden voorkomen. Of anders gezegd; wanneer te laat wordt gestart met het voorbereiden van een akkoord blijkt het komen tot een crediteurenakkoord vaak kansloos te zijn. Het mag geen verrassing heten dat ik graag help bij het inventariseren van de mogelijkheden voor ondernemers om hun onderneming er bovenop te helpen. Ik bespreek graag vrijblijvend eens wat binnen de WHOA mogelijk is. Maar trek wel vooral tijdig aan de bel! Oftewel: Denk vooruit!