
Advocaat & Partner
Op 2 april 2025 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State een belangrijke uitspraak gedaan (ECLI:NL:RVS:2025:1475) over het handhavend optreden door middel van een last onder bestuursdwang wanneer een rijksmonument niet wordt onderhouden, waardoor het voortbestaan van het monument in gevaar komt. Deze last kan niet worden gebaseerd op de Erfgoedwet, maar wel op de Wabo. Voorts kan de last verder strekken dan alleen het wind- en water dichtmaken van het monument. De kosten van bestuursdwang kunnen zowel verhaald worden op de huidige eigenaar als op de voormalig eigenaar.
Ons kantoor stond de gemeente Wassenaar bij in deze procedure inzake rijksmonument Ivicke. In deze blog leest u meer over de wettelijke basis van de last, de reikwijdte van de last en het kostenverhaal. Tot slot wordt stilgestaan bij de wettelijke basis onder de Omgevingswet en het belang van deze uitspraak onder de Omgevingswet.
Het college van burgemeester en wethouders had de last onder bestuursdwang gebaseerd op artikel 11, eerste lid, van de Monumentwet 1988, in samenhang bezien met artikel 10.18 van de Erfgoedwet, en op artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder f, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).
In artikel 11, eerste lid, van de Monumentenwet 1988 (zoals dat luidde voor de inwerkingtreding van de Erfgoedwet) staat dat het verboden is om een beschermd monument te beschadigen of te vernielen.
Met artikel 10.18 van de Erfgoedwet is aan voornoemd artikel 11, eerste lid, van de Monumentenwet 1988 toegevoegd: “, of daaraan onderhoud te onthouden dat voor de instandhouding daarvan noodzakelijk is,”.
De Afdeling komt tot de conclusie dat de instandhoudingsplicht die met artikel 10.18 van de Erfgoedwet aan artikel 11, eerste lid, van de Monumentwet 1988 is toegevoegd niet in werking is getreden. In artikel 9.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Erfgoedwet staat namelijk dat artikel 11, eerste lid, van de Monumentenwet 1988, zoals dit luidde voor de inwerkingtreding van de Erfgoedwet, van kracht blijft. De instandhoudingplicht stond voor de inwerkingtreding van de Erfgoedwet echter niet in artikel 11, eerste lid, van de Monumentenwet 1988. Dat het de bedoeling van de wetgever was om aan artikel 11, eerste lid, van de Monumentenwet 1988 een instandhoudingsplicht toe te voegen die zou gelden tot het moment dat de Omgevingswet in werking zou treden, maakt dit niet anders. Het college kon de instandhoudingsplicht dan ook niet aan de last ten grondslag leggen.
Op grond van artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder f, van de Wabo is het verboden zonder omgevingsvergunning een beschermd monument te slopen, verstoren, verplaatsen of in enig opzicht wijzigen, herstellen, gebruiken of laten gebruiken op een wijze waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht.
De Afdeling oordeelt dat het college de last onder bestuursdwang wel kon baseren op artikel 2.1, eerste lid, onder f, van de Wabo. Hiertoe heeft de Afdeling overwogen dat (ook) in strijd met dit artikel wordt gehandeld, wanneer door het nalaten het voortbestaan van een monument in gevaar komt. Uit rapporten van de Monumentwacht blijkt dat door achterstallig onderhoud sprake was van lekkages, wat onder meer heeft geleid tot houtrot- en zwamaantastingen in het rijksmonument. Het college heeft zich naar het oordeel van de rechtbank terecht op het standpunt gesteld dat sprake is van een overtreding van artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder f, van de Wabo.
De Afdeling oordeelt dat de last verder kan strekken dan alleen het wind- en water dichtmaken van het monument. Voors oordeelt de Afdeling dat de 24 door het college gelaste herstelmaatregelen niet verder strekken dan nodig is om de overtreding te beëindigen en dat de last niet onevenredig is. Daarnaast kon gelet op de urgentie van de werkzaamheden niet worden gewacht op de door de (voormalig)eigenaar gewenste herontwikkeling, aangezien daarover op korte termijn geen duidelijkheid te verwachten was.
In het besluit tot opleggen van de last was op grond van artikel 5.18 van de Wabo opgenomen dat deze mede geldt jegens de rechtsopvolger van degene aan wie het besluit is opgelegd alsmede jegens iedere verdere rechtsopvolger. Hangende de bezwaarprocedure was het rijksmonument verkocht. Het college heeft de kosten voor de uitvoering van de bestuursdwang zowel behaald op de voormalig als op de huidig eigenaar.
De Afdeling is van oordeel dat het college dit kon doen. Hiertoe heeft de Afdeling overwogen dat in artikel 5.18 van de Wabo niet is bepaald dat het niet meer mogelijk zou zijn de kosten te verhalen op de oorspronkelijk overtreder. Artikel 5.18 van de Wabo bepaalt dat het handhavingsbesluit mede geldt ten aanzien van de rechtsopvolger. Dat betekent dat het handhavingsbesluit ten aanzien van de oorspronkelijk overtreder zijn gelding behoudt en dat het bestuursorgaan de kosten van de tenuitvoerlegging kan verhalen op zowel de overtreder als zijn rechtsopvolger. Dat is ook het geval als de tenuitvoerlegging van de bestuursdwang plaatsvindt na de rechtsopvolging, aangezien het voor het verhalen van de kosten niet relevant is of hij het in zijn macht heeft de overtreding te (doen) beëindigen.
Op de hiervoor besproken last was nog het wettelijk kader van toepassing dat gold voordat de Omgevingswet per 1 januari 2024 in werking is getreden.
Sindsdien staat de instandhoudingsplicht in artikel 13.12 van het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal). Anders dan artikel 10.18 van de Erfgoedwet, zien wij geen aanleiding voor het oordeel dat dit artikel van het Bal niet inwerking zou zijn getreden. Thans kan een last als de onderhavige derhalve ook worden gebaseerd op de instandhoudingsplicht.
Het oude artikel 2.1, eerste lid, onder f, van de Wabo staat in artikel 5.1 van de Omgevingswet. Op grond van 5.1, eerste lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet is het verboden om zonder omgevingsvergunning een rijksmonumentenactiviteit te verrichten. In bijlage A bij de Omgevingswet wordt een rijksmonumentenactiviteit gedefinieerd als een activiteit inhoudende het slopen, verstoren, verplaatsen of wijzigen van een rijksmonument of een voorbeschermd rijksmonument of het herstellen of gebruiken daarvan waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht. Ook dit artikel zou aan een last als de onderhavige ten grondslag kunnen worden gelegd.
Daarnaast blijft voornoemde uitspraak van de Afdeling ook onder de Omgevingswet van groot belang, omdat deze uitspraak inzicht biedt in de reikwijdte van een dergelijke last.
Heeft u vragen over wat wel/niet/wanneer gelast kan worden indien een rijksmonument niet goed wordt onderhouden? Of andere vragen op het gebied van handhaving of kostenverhaal? Neem dan contact op met Coline Norde of één van onze andere specialisten van team Bestuursrecht.
Advocaat & Partner