Over Fabio 

Fabio Canovai is sinds 2018 advocaat bij La Gro. Hij adviseert en procedeert over diverse soorten (internationale) commerciële contracten. Daarnaast staat hij cliënten bij op het gebied van fusies en overnames en adviseert en procedeert hij over verschillende soorten ondernemingsrechtelijke geschillen en corporate governance vraagstukken (o.a. bestuursaansprakelijkheid, aandeelhoudersgeschillen).

Specialisaties

  • Commerciële contractenrecht en procesrecht
  • Ondernemings- en vennootschapsrecht

Achtergrond en nevenactiviteiten

  • 2015, Universiteit Leiden (master Civiel recht, accent Onroerend Goed);
  • 2016, Università Commerciale Luigi Bocconi Milano (Uitwisselingsprogramma);
  • 2017, Erasmus Universiteit Rotterdam (master Commercial and Company Law);
  • 2018-2021, Beroepsopleiding Advocaten (major Burgerlijk recht, minor Bestuursrecht);
  • 2018-heden, Lid van de Vereniging de Jonge Balie bij de Hoge Raad der Nederlanden;
  • 2019-2020, Lid van de sluitingszittingscommissie van de Vereniging de Jonge Balie bij de Hoge Raad der Nederlanden;
  • 2020-2021, Lid van de Lawyers for Lawyers commissie van de Vereniging de Jonge Balie bij de Hoge Raad der Nederlanden;
  • 2018-heden, Lid van de Nederlandse Franchisevereniging (NFV);
  • 2021-heden, Lid van de Vereniging voor Distributie-, Franchise- en Agentuurrecht (DFA).

Recente dossiers

  • Adviseren en opstellen van algemene voorwaarden en samenwerkingsovereenkomsten voor een bemiddelingsplatform;
  • Succesvolle vordering tot nakoming van een overeenkomst tot levering van aandelen;
  • Beoordeling en advisering omtrent een internationale overeenkomst voor de levering van o.a. koelceldeuren;
  • Beoordeling en advisering omtrent een (internationale) vervoersovereenkomst;
  • Procederen over de levering van een tweetal bedrijfspanden en omliggend perceel;
  • Procederen en adviseren van een franchisegever over onrechtmatige perspublicaties van een franchisenemer;
  • Het begeleiden en adviseren van een reclamebureau over de gevolgen van de Coronapandemie voor bestaande concessieovereenkomsten;
  • Procederen over de nakoming van een internationale koopovereenkomst;
  • Procederen en onderhandelen namens een franchisegever over o.a. aanpassing van de huurprijs in het licht van de gevolgen van de coronapandemie;
  • Het voeren van een procedure met betrekking tot een aandeelhoudersgeschil en bestuursaansprakelijkheid in een joint-venture;
  • Begeleiden en adviseren van cliënt met betrekking tot de oprichting van een nieuwe vennootschap en samenwerking;
  • Het bijstaan van cliënt bij de verkoop van een 50% aandelenbelang in een onderneming;
  • Adviseren van een maatschappelijke stichting omtrent haar juridische structuur;
  • Het bijstaan van een startup-onderneming en het opstellen van partnerovereenkomsten met diverse artiesten.
Contactgegevens
Mr. F.A.L. (Fabio) Canovai

Advocaat 

Corporate Advisory & Litigation | Commerciële contracten en commercial litigation

Artikelen van Fabio Canovai

Fabio Canovai 2
Fabio Canovai
Advocaat
Distributieovereenkomsten: waar moet u op letten?
Een leverancier kan kiezen om producten direct aan afnemers te leveren. Hij kan echter ook andere partijen inschakelen om de producten aan de man te brengen, bijvoorbeeld een distributeur. Een distributeur koopt de producten van de leverancier in op eigen titel (voor eigen rekening en risico) om ze vervolgens te verkopen aan afnemers. Beide partijen zijn zelfstandige ondernemers. Bij het opstellen van een distributieovereenkomst moet u aan een aantal zaken denken. Een aantal belangrijke aandachtspunten zullen hieronder worden besproken. Exclusiviteit Partijen kunnen exclusiviteit overeenkomen. In dat geval hoeft de distributeur in een bepaald aangewezen gebied niet te concurreren met andere distributeurs die dezelfde producten van de leverancier verkopen. Exclusiviteit kan zien op een geografische afbakening, maar ook om een afbakening per klantengroep of voor een type product. Ook kan gedacht worden aan exclusiviteit op basis van bepaalde kwaliteitseisen waaraan de distributeur dient te voldoen. Mededingingsrecht en Groepsvrijstelling Als er exclusiviteit wordt bedongen zullen partijen rekening moeten houden met het mededingingsrecht. Het gaat immers om een verdeling van klanten of een gebied of een afname van een minimale hoeveelheid producten. Hiermee kan mogelijk effectieve concurrentie worden beperkt. Dat kan nadelige gevolgen hebben, denk aan hogere prijzen of minder keus voor afnemers. Er zijn daardoor strenge eisen waaraan partijen moeten voldoen. Het is in beginsel toegestaan om exclusiviteit overeen te komen als het marktaandeel van de betrokken partijen niet meer bedraagt dan 30%. In dat geval kan er een beroep worden gedaan op de Europese Groepsvrijstelling. Wel is er in de Groepsvrijstelling een zwarte lijst van afspraken opgenomen die niet onder de Groepsvrijstelling vallen. Voorbeelden zijn het afspreken van vaste of minimumprijzen (adviesprijzen en maximumprijzen mogen wel, mits ze niet bindend zijn), beperking van het gebied waarin de distributeur mag verkopen of afnemers aan wie mag worden verkocht of het overeenkomen van een non-concurrentiebeding voor een periode van langer dan 5 jaar. Als de overeenkomst één of meer van deze “hardcore” restricties bevat, dan valt de hele overeenkomst niet onder de groepsvrijstelling. Een onderneming kan nog wel proberen om een beroep te doen op een individuele vrijstelling. Opzegging Een onderwerp die in de praktijk vaak tot geschillen leidt is de opzegging van de overeenkomst. Uitgangspunt is dat opzegging van de overeenkomst in principe mogelijk is. De vraag of een opzegging rechtsgeldig is en onder welke voorwaarden dat dient te geschieden is afhankelijk van verschillende omstandigheden. In de eerste plaats wordt gekeken naar de inhoud van het contract. Wat is er contractueel afgesproken? Ook van belang zijn de omstandigheden. Deze kunnen leiden tot een langere opzegtermijn of een schadevergoeding. Soms zijn er zulke zwaarwegende omstandigheden dat opzegging (tijdelijk) onmogelijk is. Overige onderwerpen Naast de genoemde onderwerpen zijn er nog andere belangrijke zaken waaraan gedacht moet worden: De prijs: welke prijs moet de distributeur betalen voor de producten? Krijgt de distributeur nog (additionele) korting als hij een bepaalde hoeveelheid producten afneemt? Promotie en selectieve distributiecriteria: dient de distributeur zich bijvoorbeeld in te spannen om de producten van de leverancier te promoten (bijvoorbeeld via het opzetten van reclamecampagnes of het plaatsen van advertenties)? Wie dient dat te bekostigen: leverancier of distributeur? Concurrentiebeding: is het voor de distributeur toegestaan om tijdens of na het eindigen van de distributieovereenkomst gelijke of soortgelijke producten van andere partijen aan te bieden en zo ja, onder welke voorwaarden? (Product)aansprakelijkheid: uitgangspunt is dat de producent aansprakelijk is voor eventuele schade die derden leiden als gevolg van gebreken in of aan het product. De benadeelde kan er echter voor kiezen om eenieder in de keten aan te spreken tot betaling van de schadevergoeding, waarna de aangesproken partij zich kan verhalen op de leverancier of de fabrikant. Over de risicoverdeling tussen leverancier en distributeur kunnen echter nadere afspraken worden gemaakt. Duur van de distributieovereenkomst: voor onbepaalde tijd of bepaalde tijd? Toepasselijk recht: welk recht is van toepassing op de overeenkomst? De bevoegde rechter/arbiter: waar gaan partijen procederen bij een eventueel geschil? Contact Voor meer informatie over distributieovereenkomst kunt u gerust contact op nemen met uw contactpersoon van onze sectie Ondernemingsrecht of mr. Fabio Canovai via telefoonnummer 0172 – 503250 of per e-mail [email protected]
Fabio Canovai 2
Fabio Canovai
Advocaat
Denk bij het sluiten van een borgtochtovereenkomst aan de echtgenoot
Begin dit jaar werd in twee arresten weer eens duidelijk dat als de echtgenoot geen toestemming heeft gegeven voor het sluiten van een borgtochtovereenkomst dit verstrekkende gevolgen kan hebben. De echtgenoot kan dan in sommige gevallen de vernietiging van de overeenkomst inroepen. Dat betekent dat de borgtochtovereenkomst achteraf gezien niet heeft bestaan. Zekerheidsrechten en borgtochtovereenkomsten Wanneer een bank een lening verschaft zal zij zekerheid willen verkrijgen dat de lening ook daadwerkelijk zal worden terugbetaald door de schuldenaar. Dat kan op verschillende manieren. Er kan een zakelijk zekerheidsrecht worden gevestigd. Een voorbeeld hiervan is een hypotheekrecht op een woning of een pandrecht op een auto. Een andere optie is een persoonlijk zekerheidsrecht. Het gaat dan niet om rechten op een zaak, maar om rechten die ten opzichte van een bepaalde persoon kunnen worden uitgeoefend. Een voorbeeld van een persoonlijk zekerheidsrecht is een borgtochtovereenkomst. De strekking van een borgtochtovereenkomst is dat als de schuldenaar niet betaalt of geen verhaal biedt (bijvoorbeeld in het geval van faillissement) de schuldeiser de borg in beginsel kan aanspreken tot betaling van de schuld. Toestemmingsvereiste (1:88 BW) Belangrijk om te realiseren is dat een echtgenoot voor het aangaan van bepaalde (rechts)handelingen op grond van artikel 1:88 lid 1 BW de toestemming nodig heeft van de andere echtgenoot. De achterliggende gedachte is dat deze rechtshandelingen mogelijk ook gevolgen kunnen hebben voor de andere echtgenoot en/of het gezin. Het gaat dan om bijvoorbeeld de verkoop of bezwaring van de echtelijke woning, bovenmatige giften, koopovereenkomsten op afbetaling die niet onder de normale uitoefening van een beroep of bedrijf vallen en dus ook bepaalde borgtochtovereenkomsten. Als achteraf blijkt dat die toestemming er niet was, kan de echtgenoot in beginsel een beroep op vernietiging doen. Uitzonderingen en jurisprudentie Desondanks zijn er twee uitzonderingen bij borgtochtovereenkomsten. Ten eerste moet het specifiek gaan om borgtochtovereenkomsten die anders dan in de ‘normale uitoefening van beroep of bedrijf’ worden gesloten (aldus artikel 1:88 lid 1 onder c BW). Anders is in beginsel geen toestemming nodig. Daarover ging het eerste arrest van het hof ’s-Hertogenbosch van 12 februari jl. In deze zaak heeft het hof bepaald dat ook toestemming nodig was van de echtgenoot bij een opvolgende borgtochtovereenkomst. Volgens het hof was immers sprake van een verzwaring van de borgtochtovereenkomst, omdat de periode waarover de borg kon worden aangesproken werd verlengd. Het hof redeneert dat hiermee geen sprake meer is van een schuldvernieuwing, maar van een nieuwe verbintenis. Hierdoor was toestemming van de andere echtgenoot nodig en die was er niet zodat de overeenkomst kon worden vernietigd. Tweede uitzondering Een tweede uitzondering wordt gegeven door lid 5 van artikel 1:88 BW. Een bestuurder van een BV of NV die alleen of met medebestuurders de meerderheid van de aandelen bezit heeft geen toestemming nodig voor het aangaan van een borgtochtovereenkomst als het gaat om simpel gezegd een normale bedrijfsuitoefening. Hierover ging het tweede arrest van het hof Amsterdam van 5 februari jl. Het hof stelde voorop dat de beoordeling of van deze uitzondering sprake is afhankelijk is van de concrete omstandigheden van het geval. In deze zaak had de borg een nieuwe borgtochtovereenkomst gesloten die tot gevolg had dat de borg voor een aanzienlijk lager bedrag aansprakelijk was. In andere woorden, een positief gevolg voor de borg. Wat het doel van de overeenkomst was kon in dit geval verder in het midden worden gelaten, aldus het hof. Gelet hierop redeneerde het hof dat in onderhavige geval sprake was van een normale bedrijfsvoering zodat toestemming niet nodig was en de overeenkomst niet door de andere echtgenoot kon worden vernietigd. Denk vooruit: check voor toestemming Bij het sluiten van een borgtochtovereenkomst is het raadzaam om te controleren of de echtgenoot van de borg toestemming heeft gegeven. De toestemming moet schriftelijk of langs elektronische weg worden verleend als de wet dat voorschrijft (artikel 1:88 lid 3 BW). Als dit wordt nagelaten loopt de schuldeiser een risico dat de borgtochtovereenkomst achteraf wordt vernietigd. Wel is er een ‘ontsnapping’ mogelijk als het gaat om een borgtochtovereenkomst i) die in de ‘normale uitoefening van beroep of bedrijf’ wordt gesloten of ii) die door een bestuurder van een BV of NV wordt gesloten die valt onder de normale bedrijfsuitoefening. In dat geval is toestemming niet vereist van de echtgenoot. Wanneer daarvan sprake is, verschilt per zaak. Contact Wilt u meer weten over borgtochtovereenkomst en het toestemmingsvereiste? Neem dan gerust contact op met uw contactpersoon van onze sectie Contractenrecht of mr. Fabio Canovai via telefoonnummer 0172 – 503250 of per e-mail [email protected]
Fabio Canovai 2
Fabio Canovai
Advocaat
‘See you in court’ of toch niet?
Als tussen partijen een geschil ontstaat hoeft er niet direct gedacht te worden aan de gang naar de rechter. Vaak worden geschillen (alsnog) opgelost door middel van een regeling. Als dit echter geen optie is zijn er alternatieven voor de gewone ‘court’. Gedacht kan worden aan arbitrage, bindend advies en mediation. Arbitrage Arbitrage is kort gezegd particuliere rechtsspraak. Het is met name in het bedrijfsleven populair als alternatief voor de ‘gewone’ (overheids)rechtspraak. Arbitrage heeft een aantal voordelen. Zo wordt er over het algemeen sneller (eind)vonnis gewezen. Ook biedt het bepaalde waarborgen voor wat betreft deskundigheid en/of ervaring. Partijen kunnen immers zelf de arbiters/arbitrage-instituut kiezen die bijvoorbeeld specifieke kennis hebben van de betreffende markt, branche, partijen en/of product. Het grootste voordeel van arbitrage houdt echter verband met de tenuitvoerlegging van het uiteindelijke vonnis in het buitenland (en dan met name buiten de EU). Een vonnis van een Nederlandse rechter kan (bij het ontbreken van bilaterale en/of multilaterale afspraken) niet zomaar in het buitenland worden geëxecuteerd. Bindend advies Bindend advies is net als arbitrage een alternatieve (particuliere) vorm van geschillenbeslechting. Partijen kunnen kiezen voor bindend advies als er een geschil is ontstaan of voor mogelijke, toekomstige geschillen. Daarnaast kan het zijn dat partijen met een bepaald scenario geen rekening hebben gehouden en daarover een oordeel wensen van een bindend adviseur. Ook hier geldt dat ‘maatwerk’ geleverd kan worden, waarbij partij kunnen kiezen voor adviseurs die bepaalde deskundigheid en/of ervaring hebben. Ook zijn de procedures vaak informeel, zonder strenge wettelijke kaders. Uiteindelijk is de uitkomst van de procedure een voor partijen bindende overeenkomst. Komt een partij niet (vrijwillig) na dan zal alsnog een beroep moeten worden gedaan op de rechter. Mediation Mediation is het oplossen van een geschil met de tussenkomst van een onafhankelijke derde, de mediator. Ook deze procedure is informeel en vaak goedkoper dan het aangaan van gerechtelijke procedures. De mediator zal niet zelf een beslissing afdwingen, in tegenstelling tot een rechter. Van partijen wordt dus een actieve inbreng verwacht, waarbij mogelijke oplossingen moeten worden aangedragen. De uitkomst leidt eventueel tot een voor beide partijen acceptabele regeling. Contact Wilt u meer weten over (alternatieve) geschillenbeslechting? Neem dan gerust contact op met uw contactpersoon van onze sectie Ondernemingsrecht of mr. Fabio Canovai via telefoonnummer 0172 – 503250 of per e-mail [email protected]
Fabio Canovai 2
Fabio Canovai
Advocaat
Het opzeggen van duurovereenkomsten zonder opzeggingsregeling
Een duurovereenkomst is (zoals de naam al doet vermoeden) een overeenkomst die voor lange tijd wordt aangegaan of strekt tot voortdurende prestaties. Als een van de partijen na verloop van tijd van de overeenkomst af wil kan dat logischerwijs tot discussie leiden. Zeker als partijen al lange tijd aan elkaar verbonden zijn of als er überhaupt niet in opzegging is voorzien. Wat dan te doen?  Opzegging Een duurovereenkomst is geen bijzondere overeenkomst in de zin van de wet. Als er niets is geregeld over opzegging, zal gekeken worden naar wat in het Nederlands rechtstelsel wordt aangeduid als de ‘werking van de redelijkheid en billijkheid’ (artikel 6:248 BW). De redelijkheid en billijkheid kan de grondslag vormen voor een mogelijke opzegging. Tegelijkertijd kan het ook een opzegging blokkeren. De uitkomst is afhankelijk van de omstandigheden van het geval en is in de rechtspraak zeer casuïstisch. Uit de (recente) rechtsspraak van de Hoge Raad volgt wel dat indien de duurovereenkomst niet voorziet in een opzeggingsregeling, de overeenkomst in beginsel opzegbaar is. Wel kunnen de eisen van de redelijkheid en billijkheid met zich mee brengen dat opzegging slechts mogelijk is in het geval dat sprake is van i) een voldoende zwaarwegende grond, ii) een redelijke opzegtermijn in acht wordt genomen, en/of iii) dat een schadevergoeding moet worden aangeboden. Eventueel kunnen er ook aanvullende eisen worden gesteld, afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Omstandigheden Omstandigheden waarmee rekening gehouden kan worden zijn: De belangen van partijen; Aard en gewicht van de redenen van opzegging; De aard van de overeenkomst; De duur van de overeenkomst; De mate van afhankelijkheid van de opgezegde partij/het feit dat de werkzaamheden die worden beëindigd een substantieel deel van de inkomsten/omzet van de opgezegde partij vormen; De leeftijd van de opgezegde partij; De hechte relatie tussen partijen; Het al dan niet bestaan van een exclusieve samenwerking; Wat aan de opzegging vooraf is gegaan; Het vertrouwen dat de opgezegde partij mocht hebben op de voortzetting van de werkzaamheden; De omstandigheid dat vooraankondigingen hebben plaatsgevonden; De gevolgen die de opzegging heeft voor de bedrijfsvoering van de opgezegde partij; De omstandigheid dat de opgezegde partij haar bedrijfsvoering in belangrijke mate heeft afgestemd op de uitvoering van deze overeenkomst; De omstandigheid dat de opgezegde partij in de gelegenheid is/wordt gesteld om zich voor te bereiden op (bedrijfs)wijzigingen/op handen zijnde veranderingen en passende maatregelen te treffen; De wijze van factureren; De wijze waarop partijen steeds hebben samengewerkt; Of er investeringen zijn gedaan die nog niet zijn terugverdiend. Conclusie Als er dus geen opzeggingsregeling is opgenomen is er niet per se een man over boord. Wel dient u rekening te houden met de specifieke omstandigheden van het geval. Daaruit kan volgen dat er een zwaarwegende grond nodig is om op te zeggen, of dat een bepaalde opzegtermijn in acht dient te worden genomen. Als hier niet aan is voldaan kan een rechter in een procedure eventueel (aanvullende) schadevergoeding toekennen. Hou hier dus rekening mee. Contact Heeft u vragen over beëindiging van een duurovereenkomst, of wilt u meer informatie? Neem gerust contact op met uw contactpersoon van onze sectie Ondernemingsrecht of mr. Fabio Canovai via telefoonnummer 0172 – 503250 of per e-mail [email protected]
Fabio Canovai 2
Fabio Canovai
Advocaat
Voormalig manager van Afrojack heeft het nakijken
Jarenlang was hij manager van de wereldberoemde Nederlandse DJ Nick van de Wall, beter bekend als Afrojack, tot de samenwerking in 2015 door Afrojack werd verbroken. Aan de basis van de breuk lag een door de manager voorgestelde samenwerkingsovereenkomst, met op zijn zachts gezegd niet bepaald gunstige voorwaarden voor Afrojack. Nadat de moeder van Afrojack argwaan kreeg werd de samenwerking met de manager verbroken. De rechtbank Amsterdam heeft nu geoordeeld dat Afrojack de bestaande managementrelatie en de samenwerkingsovereenkomst mocht opzeggen en verder niet schadeplichtig is. De manager heeft immers de op de hem rustende zorgplicht geschonden, omdat de voorgestelde samenwerking nadelig uit zou pakken voor Afrojack en hij zijn voormalige cliënt niet voldoende heeft gewezen op het belang van onafhankelijk advies. Zorgplicht Vanaf 2009 werden de belangen van Afrojack door de manager behartigd. Als manager heeft hij een zorgplicht en dient hij de belangen van zijn cliënt voorop te stellen. Zijn eigen (financiële) belangen dienen secundair te zijn aan dat van zijn cliënt. In dat kader moet de manager waken voor een ‘dubbele pet’ scenario. Indien sprake is van een transactie waarbij de manager ook de wederpartij is dient hij zijn cliënt te wijzen op het belang van onafhankelijk advies. Volgens de Rechtbank is de manager met name op dit punt tekortgeschoten bij de totstandkoming van de samenwerkingsovereenkomst. Samenwerkingsovereenkomst Tijdens een zakenreis in 2013 heeft de manager aan Afrojack een verregaande samenwerkingsovereenkomst voorgesteld. Als onderdeel van deze samenwerkingsovereenkomst zou Afrojack om niet al zijn bedrijfsactiviteiten onderbrengen bij een nog op te richten vennootschap, voor de helft eigendom van de manager, die tevens bestuurder is. Voor een 40% aandeel zou Afrojack ruim een miljoen euro betalen. Het betreft echter stemrechtloze aandelen, zodat Afrojack de facto geen zeggenschap toekomt. Bovendien zou de manager worden aangesteld als co-manager en business manager en daarbij een commissie opstrijken van 10% over de omzet van Afrojack. In 2015 gaat het mis. De manager laat aan Afrojack weten een koper te hebben gevonden die graag 51% van de aandelen van de vennootschap wil kopen. In ruil voor de helft van zijn aandelen zou Afrojack 800.000 euro ontvangen. De manager laat echter wel weten dat de voorgenomen transactie afhankelijk is van het sluiten van een nieuwe managementovereenkomst. Op dat moment grijpt de moeder van Afrojack in en wordt de samenwerking met de manager verbroken, zodat de nieuwe managementovereenkomst niet wordt gesloten en de voorgenomen verkoop van de aandelen niet doorgaat. De manager laat het er niet bij zitten en daagt Afrojack voor de rechter. Oordeel Rechtbank De Rechtbank benadrukt dat de manager en zijn cliënt tot op zekere hoogte altijd een tegenstrijdig belang hebben (bijvoorbeeld, met betrekking tot het te betalen loon), maar dat de samenwerkingsovereenkomst nog een stapje verder gaat. Het gaat immers om een voor Afrojack nadelige transactie, waarbij Afrojack aandelen zou kopen in het bedrijf van de manager. In een dergelijk scenario dient de manager zijn cliënt te wijzen op het belang van onafhankelijk advies, zodat zijn cliënt de voor en nadelen van de transactie en de volledige betekenis ervan kan begrijpen. Dit heeft de manager nagelaten. Sterker nog, hij gedroeg zich als onafhankelijk adviseur, terwijl hij naast zakenpartner ook wederpartij was van zijn cliënt in deze transactie. De manager heeft zijn zorgplicht dan ook geschonden. Dit levert voldoende grond op voor het opzeggen van de managementrelatie en samenwerkingsovereenkomst. De nog niet nagekomen afspraken hoeven ook niet nagekomen te worden en Afrojack is verder ook niet schadeplichtig. Martin Garrix Deze uitspraak kan niet los worden gezien van het (tussen)vonnis van de Rechtbank Midden-Nederland van september vorig jaar. Ook hier ging het om de zorgplicht van een artiestenmanager, ditmaal van een andere wereldberoemde Nederlandse DJ: Martin Garrix. Martin Garrix had met zijn voormalige management en platenmaatschappij een management en productieovereenkomst gesloten. Het probleem was dat zowel zijn management als de platenmaatschappij dezelfde directeur hadden, zodat sprake was van belangenverstrengeling. Onder deze omstandigheden diende de artiest te worden gewezen op het belang van onafhankelijk advies. Dat was niet gebeurd, zodat Martin Garrix met succes de management- en productieovereenkomst kon vernietigen. Het belang van onafhankelijk advies De les voor artiestenmanagers is dus helder. Het eigen (financieel) belang van de manager is ondergeschikt aan dat van de cliënt. Bij twijfel over mogelijke belangenverstrengeling dient de cliënt te worden gewezen op het belang van onafhankelijk advies. Contact Voor meer informatie kunt u gerust contact op nemen met mr. Fabio Canovai via telefoonnummer 0172 – 503250 en per e-mail [email protected].
Bel Fabio Canovai