20 november 2024

Rapportageverplichtingen bij DAEB-steun

20 november 2024

Overheden kunnen onder omstandigheden staatssteun verlenen aan ondernemingen voor het verrichten van Diensten van Algemeen Economisch Belang (DAEB). Steun voor DAEB vormt een uitzondering op het staatssteunverbod mits aan alle daaraan gestelde voorwaarden wordt voldaan. Eén van deze voorwaarden voor steunverlening onder het DAEB Vrijstellingsbesluit is een tweejaarlijkse rapportageverplichting voor de steunverlener. In de praktijk blijkt deze verplichting niet altijd even goed bekend bij steunverleners. Wij brengen deze dan ook graag bij u onder de aandacht in deze blog.

Wat is staatssteun?

Het staatssteunrecht is gericht op het beschermen van de mededinging door oneerlijke bevoordeling van bepaalde ondernemingen door overheden te voorkomen. Dit wordt bereikt door middel van het staatssteunverbod uit art. 107 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). Op grond van art. 107 lid 1 VWEU is sprake van staatssteun indien aan de volgende vijf cumulatieve voorwaarden is voldaan:

  1. De steun wordt verleend aan een onderneming die een economische activiteit verricht;
  2. De steun wordt door staatsmiddelen bekostigd;
  3. Met de steun ontvangt de onderneming een economisch voordeel dat niet via de commerciële weg zou zijn verkregen (non-marktconformiteit);
  4. De steun is selectief: het geldt voor één of enkele onderneming(en) of een specifieke sector/regio;
  5. De steun kan de mededinging vervalsen en kan het handelsverkeer tussen de lidstaten van de Europese Unie ongunstig beïnvloeden (interstatelijk effect).

Indien aan alle bovenstaande voorwaarden is voldaan, is de steun verboden, tenzij deze door de Europese Commissie wordt goedgekeurd of een geslaagd beroep kan worden gedaan op een uitzonderingsgrond. Voor het schenden van het staatssteunverbod is niet relevant in welke vorm de steun plaatsvindt; er kan sprake zijn van een positieve prestatie, zoals een subsidie, maar ook het ontnemen van kosten die een onderneming doorgaans in de normale bedrijfsvoering maakt, kan kwalificeren als staatssteun.

Steun voor DAEB

Sommige economische activiteiten dienen een bepaald publiek belang maar zijn onrendabel. Denk aan de exploitatie van een buslijn op een traject met weinig inwoners of bepaalde postdiensten. Voor dergelijke activiteiten bestaan uitzonderingen op het staatssteunverbod, zodat deze openbaredienstverplichtingen uitgeoefend kunnen worden in het algemeen belang. Er bestaan drie typen DAEB-steun:

  1. DAEB de-minimissteun

Op basis van deze uitzondering mag één onderneming die een DAEB verricht in één lidstaat maximaal € 750.000,– aan steun ontvangen over een periode van drie kalenderjaren.

  1. Het DAEB-vrijstellingsbesluit

Op grond van deze uitzondering kan een onderneming formeel belast worden met de uitoefening van een DAEB in een aanwijzingsbesluit. Voor het uitoefenen van deze specifieke DAEB kan de betreffende onderneming maximaal € 15 miljoen per jaar aan DAEB-steun ontvangen, gedurende een periode van maximaal 10 jaar, ter compensatie voor het uitoefenen van de DAEB. Er dient geen sprake te zijn van overcompensatie. Over steun die is verleend onder het DAEB Vrijstellingsbesluit dient tweejaarlijks gerapporteerd te worden.

  1. De DAEB-kaderregeling

Deze uitzondering is van toepassing bij compensatie voor het verrichten van een DAEB welke het bedrag van het vrijstellingsbesluit (€ 15 miljoen per jaar) overschrijdt, welke voor een periode langer dan 10 jaar wordt verleend, of welke wordt verleend binnen categorieën die zijn uitgesloten in het vrijstellingsbesluit. Dergelijke steun dient ter goedkeuring bij de Europese Commissie te worden aangemeld.

Rapportageverplichting bij steun onder het DAEB Vrijstellingsbesluit

Een aanzienlijk deel van DAEB-steun is vrijgesteld onder het DAEB Vrijstellingsbesluit. Deze uitzonderingsgrond vereist dat voorafgaand aan steunverlening de nodige vastlegging van de specificaties van de steun plaatsvindt in een aanwijzingsbesluit, maar vereist dus ook achteraf verslaglegging middels een rapportageverplichting.

De rapportageverplichting geldt strikgenomen voor de lidstaat. De lidstaten zijn op grond van artikel 9 van het Vrijstellingsbesluit verplicht om tweejaarlijks aan de Europese Commissie te rapporteren over de uitvoering van het vrijstellingsbesluit, waaronder een beschrijving van de toepassing van de vrijstellingsbesluit, het totale bedrag aan steun verleend onder het vrijstellingsbesluit en eventuele moeilijkheden of klachten in relatie tot steun verleend onder het besluit. De centrale overheid beschikt echter niet over alle informatie met betrekking tot steunverleningen door decentrale overheden. Het is dan ook van belang dat decentrale overheden/steunverleners rapporteren over de steun die zij hebben verleend, zodat de centrale overheid aan haar verplichtingen jegens de Europese Commissie kan voldoen. Dit geschiedt via het Coördinatiepunt staatssteun decentrale overheden van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) en Kenniscentrum Europa Decentraal.

Hoe werkt rapporteren?

Voor rapporteren in het kader van het DAEB Vrijstellingsbesluit, dienen decentrale overheden ieder even jaar (2024, 2026, etc.) de benodigde gegevens bij Kenniscentrum Europa Decentraal aan te leveren. Deze worden door het Kenniscentrum gecontroleerd en doorgezet naar het ministerie van BZK. De gegevens omvatten onder andere het aantal steunmaatregelen verleend onder het DAEB Vrijstellingsbesluit, de steunbedragen, de duur van de maatregelen en de economische sectoren waarbinnen de steun is verleend. Het is dus van belang dat decentrale overheden een goede administratie bijhouden van de jaarlijkse steunverleningen, zodat aan de rapportageverplichting kan worden voldaan.

Heeft u vragen over dit onderwerp? Of heeft u als decentrale overheid ondersteuning nodig bij het opstellen van de rapportage inzake DAEB-steun? Neem gerust contact op met Monika Beck of een van onze andere staatssteun specialisten.

Bel: 0172-503 250