Energie 2-min

Climate Litigation

Climate Litigation is een groeiend juridisch veld met steeds meer internationale aandacht. De procedures die worden gevoerd spelen een cruciale rol in het afdwingen van klimaatverantwoordelijkheid bij overheden en bedrijven. Wilt u uw onderneming verduurzamen, bijvoorbeeld om te voldoen aan klimaatwetgeving of omdat u onder de rapportageverplichting van de CSRD valt? Lees daar meer over op onze pagina over ESG. 

Nederland heeft enkele baanbrekende klimaatzaken gekend die internationaal veel aandacht hebben getrokken zoals Urgenda vs. Nederlandse Staat en Milieudefensie vs. Royal Dutch Shell. Deze zaken hebben niet alleen nationale, maar ook wereldwijde implicaties gehad en hebben de weg vrijgemaakt voor soortgelijke juridische acties in andere landen. Nederland blijft een toonaangevende jurisdictie in Climate Litigation.  

Ons Climate Litigation-team kan haar juridische expertise en ervaring inzetten in Climate Litigation-procedures vanaf de eerste aanleg tot en met cassatie, in kort geding of in bodemprocedures. Heeft u hierover vragen? Neem dan contact op met Mathijs Arts, het hoofd van ons ESG-team.

Het juridisch kader

De negatieve gevolgen van klimaatverandering worden wereldwijd erkend, zoals vastgelegd in het VN-Klimaatverdrag (UNFCCC) van 9 mei 1992, dat door vrijwel alle landen, waaronder Nederland, is geratificeerd. Dit verdrag heeft als doel de concentraties van broeikasgassen te stabiliseren op een niveau dat gevaarlijke verstoring van het klimaatsysteem voorkomt, met aandacht voor natuurlijke aanpassing, voedselzekerheid en duurzame economische ontwikkeling (art. 2). Het hoogste orgaan van het verdrag, de Conference of the Parties (COP), organiseert jaarlijks klimaatconferenties. 

Tijdens COP 3 werd in 1997 het Kyoto-protocol aangenomen, dat sinds 2005 concretere reductiedoelen stelde voor 2008-2012. Bij COP 21 in 2016 leidde dit tot de Overeenkomst van Parijs, waarin werd afgesproken de opwarming ruim onder 2°C te houden ten opzichte van pre-industriële niveaus, met een streven naar maximaal 1,5°C. Lidstaten moeten ambitieuze nationale klimaatplannen (NDC’s) opstellen en deze regelmatig aanscherpen. 

Tijdens COP 26 in Glasgow (2020) werd bevestigd dat het beperken van de opwarming tot 1,5°C snelle, diepe en blijvende reducties in broeikasgasemissies vereist, waaronder een reductie van CO2 met 45% in 2030 (ten opzichte van 2010) en netto nul rond het midden van de eeuw.

De EU heeft wetgeving om klimaatverandering te bestrijden. Artikel 37 van het Handvest van de Grondrechten en artikel 191 VWEU benadrukken milieubescherming en de bestrijding van klimaatverandering. De European Green Deal, gepresenteerd in 2019, streeft naar een klimaatneutrale en hulpbronnenefficiënte economie in 2050, waarbij economische groei wordt losgekoppeld van fossiele brandstoffen. 

In 2021 is de Europese Klimaatwet vastgesteld, met als doel netto nul-uitstoot in 2050 en een bindende reductie van 55% in 2030 ten opzichte van 1990. Het ‘Fit for 55’-pakket ondersteunt deze doelstellingen met wetswijzigingen en nieuw beleid. 

Een aantal belangrijke verordeningen en richtlijnen: 

  • Taxonomieverordening  
  • Sustainable Finance Disclosure Regulation (SFDR) 
  • EU Green Bond Regulation 
  • Corporate Sustanability Reporting Directivr (CSRD) 
  • Corporate Sustainability Due Diligence Directive (CSDDD) 

De Nederlandse Klimaatwet vormt een kader voor het stapsgewijs terugdringen van broeikasgasemissies om klimaatverandering te beperken. Sinds een wetswijziging in 2023 is Nederland verplicht om uiterlijk in 2050 netto nul-uitstoot te realiseren en daarna negatieve emissies na te streven. Daarnaast wordt gestreefd naar een reductie van 55% in 2030 en CO2-neutrale elektriciteitsproductie in 2050. Het kabinet moet periodiek een klimaatplan opstellen met het beleid om deze doelen te bereiken. 

Met de Tijdelijke Wet Klimaatfonds (eind 2023) is tot 2030 €35 miljard beschikbaar voor klimaatmaatregelen, gericht op een CO2-neutrale energievoorziening en duurzame technologie. Het kabinet Rutte IV hanteert een ‘maatwerkaanpak’ om de 2030-doelstelling te halen, met maatregelen voor grote industriële uitstoters en bindende afspraken over verduurzaming. 

Climate Litigation-jurisprudentie

  • Urgenda vs. Nederlandse Staat 

De Urgenda-zaak was de eerste klimaatzaak ter wereld waarin burgers succesvol hun overheid voor de rechter daagden vanwege ontoereikend klimaatbeleid. Op 24 juni 2015 oordeelde de rechtbank Den Haag dat de Nederlandse overheid de uitstoot van broeikasgassen met minstens 25% moest verminderen tegen eind 2020 (vergeleken met 1990) Na doorprocederen tot aan de Hoge Raad werd de zaak definitief gewonnen door Urgenda.

  • Milieudefensie vs. Royal Dutch Shell 

Deze zaak richtte zich op de verantwoordelijkheid van een groot bedrijf voor klimaatverandering. In mei 2021 oordeelde de rechtbank Den Haag dat Shell een zorgplicht heeft om gevaarlijke klimaatverandering tegen te gaan en verplichtte het bedrijf om zijn wereldwijde broeikasgasemissies met 45% te verminderen tegen 2030 (ten opzichte van 2019) In hoger beroep is bevestigd dat Shell een zorgplicht heeft om zijn broeikasgasemissies te beperken, maar kon geen specifieke reductieverplichting worden opgelegd. 

  • Stichting ter bevordering van de fossielvrij beweging v. KLM N.V. 

Stichting Fossielvrij heeft een collectieve rechtszaak aangespannen tegen KLM, waarbij zij betoogt dat KLM consumenten misleidt met onjuiste duurzaamheidsclaims in haar reclame-uitingen (greenwashing). De rechtbank Amsterdam oordeelde op 20 maart 2024 (ECLI:NL:RBAMS:2024:1512) dat KLM inderdaad in strijd handelt met de Wet Oneerlijke Handelspraktijken door vijftien van de negentien onderzochte reclame-uitingen te gebruiken, die suggereren dat vliegen met KLM duurzaam kan zijn of dat CO2-uitstoot gecompenseerd kan worden.

  • Het EHRM: Verein KlimaSeniorinnen Schweiz v. Zwitserland 

Op 9 april 2024 deed het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) een baanbrekende uitspraak in de zaak Verein KlimaSeniorinnen Schweiz tegen Zwitserland. Het Hof oordeelde dat Zwitserland de mensenrechten schendt door onvoldoende maatregelen te nemen tegen klimaatverandering. 

  • Verzoek om een Advisory Opinion van de Republiek Vanuatu 

Vanuatu heeft met succes een adviesopinie (advisory opinion) van het Internationaal Gerechtshof (ICJ) gevraagd over de verplichtingen van staten met betrekking tot klimaatverandering.  

Op 29 maart 2023 nam de Algemene Vergadering van de VN met consensus een resolutie aan om het ICJ om een adviesopinie te vragen. 

Het ICJ is gevraagd twee hoofdvragen te beantwoorden: 

  1. Wat zijn de verplichtingen van staten onder internationaal recht om het klimaatsysteem en het milieu te beschermen tegen antropogene broeikasgasemissies?
  2. Wat zijn de juridische gevolgen voor staten die aanzienlijke schade aan het klimaatsysteem en het milieu hebben veroorzaakt?

De procedure bij het ICJ is momenteel gaande.