29 december 2022

De Nederlandse Corporate Governance Code geactualiseerd

29 december 2022

Per 1 januari 2023 geldt de geactualiseerde versie van de Nederlandse Corporate Governance Code 2016. De Code richt zich in principe op de governance van beursgenoteerde vennootschappen en geeft een richtsnoer voor effectieve samenwerking en bestuur. De Code is strikt genomen niet van toepassing op andere ondernemingen. Voor het MKB is de Code in zoverre wel van belang dat aandachtspunten, best practices, normen en gebruiken ontwikkeld voor beursgenoteerde bedrijven in het maatschappelijk verkeer als de standaard kunnen worden gezien.

De actualisaties die op 20 december 2022 bekend zijn gemaakt, scherpen de focus van bedrijven op duurzaamheidsaspecten aan. Duurzame lange termijn waardecreatie dient, aldus de Code, voor het bestuur en RvC centraal te staan bij het bepalen van de strategie en het nemen van beslissingen. Concreet: “Het bestuur houdt rekening met de effecten van het handelen van de vennootschap en de met haar verbonden onderneming op mens en milieu en weegt daartoe de in aanmerking komende belangen van de stakeholders”.

Stakeholders zijn groepen en individuen die direct of indirect het bereiken van de doelstellingen van de vennootschap beïnvloeden of erdoor (kunnen) worden beïnvloed: werknemers, aandeelhouders en andere kapitaalverschaffers, toeleveranciers, afnemers en andere belanghebbenden.

Duurzaam/duurzaamheid in het verband van de Code verwijst naar de balans tussen de sociale, ecologische en economische aspecten van het ondernemen, ook wel de drie P’s: people, planet, profit.

Voor de invulling van de aspecten people en planet zijn onder meer van belang de ecologische, sociale en governance factoren, zoals uiteengezet in Europese richtlijnen.

Ook aandeelhouders moeten, aldus de Code, het belang erkennen van een strategie gericht op duurzame lange termijn waardecreatie.

Diversiteit en inclusie

Diversiteit en inclusie is ook als speerpunt benadrukt in de gewijzigde Code. Het uitgangspunt dat diversiteit bijdraagt aan effectief bestuur en toezicht wordt in de toelichting omarmd: “Diversiteit in deskundigheid, ervaring, competenties, persoonlijke kwaliteiten, leeftijd, geslacht of genderidentiteit, nationaliteit en (culturele) achtergrond leidt tot verschillende perspectieven die op hun beurt mogelijke groepsdenken kunnen helpen voorkomen”.

Inclusie gaat over het vermogen van een onderneming om een cultuur te creëren waarin elke medewerker zich gewaardeerd en gerespecteerd voelt; het gaat ook om sociale veiligheid.

Digitalisering

De Code weerspiegelt voorts het belang van de transformatie van onze samenleving in termen van zowel digitalisering.  Het bestuur en de RvC moeten beschikken over diepgaande kennis en ervaring om de digitalisering in de onderneming verder te ontwikkelen en de kwaliteit ervan te bewaken. Cybersecurity, leveranciers- en ketenafhankelijkheden, gegevensbescherming en ethisch verantwoorde toepassing van nieuwe technologieën worden in de toelichting op de Code genoemd als voorbeelden van risico’s die door het bestuur moeten worden beoordeeld.

Denk Vooruit

Bent u er klaar voor? Is uw onderneming voorbereid of bezig met vraagstukken over duurzaamheid, diversiteit en inclusie en de steeds verdergaande digitalisering?

Ook voor het MKB spelen deze topics in grote en steeds verder toenemende mate.

De actualisatie van de Code bevestigt deze toenemende importantie en mogelijk de noodzaak van een stevig beleid in het bedrijfsleven in het kader van ESG (Environmental, Social en Governance); zowel voor groot als klein.

ESG-beleid houdt in dat factoren als energieverbruik, klimaat, beschikbaarheid van grondstoffen, gezondheid, persoonlijke veiligheid, veilige werkomgeving en goed ondernemingsbestuur worden meegewogen en meegenomen bij het bepalen van beleid en strategie.

Heeft u vragen over duurzaamheid, diversiteit en inclusie? Wij denken graag mee over duurzame en toekomstbestendige governance van uw onderneming. Neem contact op met Mathijs Arts of een van onze andere ondernemingsrecht specialisten, zij helpen u graag verder.

Auteur
Mr. M.M. (Mathijs) Arts

Advocaat & Partner

Bel: 0172-503 250

Lees meer artikelen over ondernemingsrecht

Reinoud van Ginkel 1
Reinoud van Ginkel
Advocaat
De toekomst van M&A (deel I): AI revolutie in de M&A wereld
Kunstmatige intelligentie (AI) heeft de potentie om de wereld van fusies en overnames (M&A) te transformeren. Van deal sourcing tot due diligence en post-merger integratie – AI-technologieën bieden mogelijkheden om onder andere processen te versnellen en risico’s te analyseren. Ook bij de juridische aspecten van een deal is er met AI grote winst te behalen. Sinds begin 2025 maakt ook La Gro gebruik van het Large Language Model (LLM) van Saga Legal (www.sagalegal.io) en verkennen we de toegevoegde waarde van AI en LLM-modellen. In dit artikel gaan we in op hoe AI het M&A-landschap zou kunnen veranderen en wat dit voor de toekomst van dealmaking zou kunnen betekenen. Twee voorbeelden die we hierbij behandelen zijn due diligence en post-merger integratie. Due Diligence Het due diligence-proces is doorgaans een tijdrovend en arbeidsintensief onderdeel van een M&A-transactie. Dit kernonderdeel van de transactie zou versneld en verbeterd kunnen worden door AI. AI is namelijk in staat grote datasets in een fractie van de tijd analyseren. AI-systemen kunnen duizenden documenten in korte tijd doorzoeken, categoriseren en een concrete analyse van geven. Door gebruik te maken van LLM’s kan AI potentiële risico’s en red flags identificeren in juridische documenten en financiële verslaglegging. Onze verwachting is dat AI bovendien de kans op fouten vermindert door consistente en grondige analyses, wat professionals weer meer ruimte geeft voor controle en verbetering. Post-merger integratie De post-merger integratie is cruciaal voor het realiseren van de  volledige potentie van de fusie/overname en de synergie voordelen. Na een transactie zal AI een rol kunnen spelen bij het stroomlijnen van deze integratie. Na een overname kan AI helpen bij de integratie van systemen en processen. AI-tools kunnen potentiële synergiën tussen fuserende ondernemingen opsporen, zowel op operationeel als financieel vlak. De verschillende processen kunnen geautomatiseerd worden gestroomlijnd en op elkaar afgestemd en zelfs de alignment van eventuele culturele verschillen kan worden gefaciliteerd. Dit zorgt voor een soepele overgang en minimaliseert verstoringen. Voordelen van AI in M&A De integratie van AI in het M&A-proces kan tal van voordelen bieden. De voordelen worden niet alleen op het juridisch vlak behaald, maar ook andere vlakken in een M&A traject. Denk aan deal sourcing en waarderingsprocessen. Denkbaar is dat AI-tools op deze vlakken zouden kunnen worden ingezet, bijvoorbeeld voor het analyseren van marktgegevens en bedrijfsprofielen. AI heeft de potentie om in een fractie van de tijd duizenden bedrijven te screenen. Door automatisering van tijdrovende taken zoals documentanalyse en dataverwerking, kunnen M&A-professionals zich concentreren op onder andere het strategische werk. Automatisering zou kunnen leiden tot snellere trajecten en lagere voorbereiding- en transactiekosten. AI-systemen zijn bovendien minder gevoelig voor menselijke fouten of emoties en kunnen consistenter grote hoeveelheden data analyseren. De data verkregen door geavanceerde analytics en voorspellende modellen kunnen voordelen bieden bij het nemen van beslissingen. AI stelt professionals in staat om grotere datasets te analyseren en meer complexe scenario’s door te rekenen. Uitdagingen en aandachtspunten Naast de potentiële voordelen, zijn er ook uitdagingen van AI in M&A die aandacht verdienen. De effectiviteit van AI-systemen is afhankelijk van de kwaliteit en kwantiteit van de beschikbare data. Onvolledige of onjuiste data leiden mogelijk tot verkeerde conclusies en het gebruik van gevoelige bedrijfsinformatie in AI-systemen vereist robuuste beveiligingsmaatregelen en compliance met privacywetgeving zoals de AVG. Het gebruik van AI brengt zorgen met zich mee over privacy en gegevensbeveiliging. Bedrijven moeten ervoor zorgen dat ze voldoen aan alle relevante regelgeving. Hoewel AI waardevolle inzichten kan bieden, blijft menselijke expertise – in elk geval voorlopig – cruciaal voor de juiste interpretatie en toepassing van deze inzichten in de context van een specifieke transactie. Het gebruik van AI in besluitvorming roept bijvoorbeeld vragen op over transparantie, verantwoordelijkheid en potentiële bias in algoritmes. Toekomst van AI in M&A De rol van AI in M&A zal naar verwachting alleen maar toenemen. Naarmate de technologie zich verder ontwikkelt, zullen naar verwachting de toepassingen en voordelen maar ook de betrouwbaarheid van AI toenemen. AI-modellen zullen naar alle verwachting steeds beter worden in het voorspellen van dealuitkomsten, synergiën en integratie-uitdagingen alsmede in drafting van overeenkomsten. LLM-technologieën zullen verder evolueren, waardoor de analyse van ongestructureerde data zoals contracten en bedrijfscommunicatie nog nauwkeuriger kan worden. Het is verder niet ondenkbaar dat we een toenemende integratie kunnen zien van AI met andere technologieën zoals blockchain voor verbeterde transparantie en beveiliging in dealprocessen. AI zou in de toekomst een rol kunnen spelen bij het ondersteunen of zelfs gedeeltelijk automatiseren van onderhandelingsprocessen. AI-gedreven tools voor het monitoren en optimaliseren van post-merger integratie zullen steeds geavanceerder worden. Naar alle verwachting zal AI voorlopig niet stoppen met evolueren en blijft het nieuwe mogelijkheden bieden voor innovatie in M&A. Conclusie AI heeft de potentie om de wereld van M&A op fundamentele wijze te transformeren. Door processen te versnellen, risico’s nauwkeuriger in kaart te brengen en nieuwe inzichten te bieden, kan het gebruik van AI ertoe leiden dat de taken, de focus en de aard van de werkzaamheden van M&A-professionals verandert. De integratie van AI in M&A brengt ook nieuwe uitdagingen met zich mee op het gebied van onder andere datakwaliteit, privacy en ethiek. Vanwege de potentie van AI maken wij ook binnen La Gro gebruik van AI. Met behulp van SAGA – een speciaal voor de advocatuur ontwikkeld LLM platform (www.sagalegal.io) – zijn wij in staat de voordelen van het gebruik van AI te benutten en lopen we hiermee voorop. Heeft u vragen over de impact van AI op fusies en overnames in het bijzonder en over de toekomst van M&A in het algemeen? Kom dan op 19 juni 2025 naar de tweede editie van Studio M&A. Houd onze website en verdere posts in de gaten.
Pien Kets
Pien Kets
Advocaat
Eén of twee bestuurslagen? Het monistisch en dualistisch bestuursmodel in het vizier
Inleiding Sinds 2013 is het voor NV’s en BV’s wettelijk mogelijk om te kiezen tussen een monistisch (one-tier) of dualistisch (two-tier) bestuursmodel. Voor stichtingen en verenigingen is dit nog niet wettelijk geregeld, hoewel het in de praktijk al veelvuldig voorkomt. In dit artikel leggen wij uit wat beide bestuursmodellen inhouden en hoe deze te implementeren zijn voor stichtingen en verenigingen. Wat is een one-tier board eigenlijk? Bij een one-tier (monistisch) bestuursmodel zitten de bestuurders en toezichthouders samen in één orgaan. Dit is sinds 2013 wettelijk geregeld voor de besloten vennootschap (art. 2:239a BW) en de naamloze vennootschap (art. 2:129a BW). De uitvoerende bestuurders zijn dan verantwoordelijk voor de dagelijkse leiding, terwijl de niet-uitvoerende bestuurders toezicht houden. Dit verschilt van het traditionele Nederlandse two-tier (dualistisch) model waarbij de bestuurders en commissarissen in aparte organen zitten. In het Handelsregister herkent u een one-tier board niet aan die term zelf, maar aan de aanduiding “uitvoerend” of “niet-uitvoerend” bij de geregistreerde bestuurders. Waarom kiezen voor een monistisch bestuursmodel? Betere informatie-uitwisseling De toezichthouders zitten direct aan tafel bij belangrijke beslissingen en hebben toegang tot dezelfde informatie als de bestuurders. Hierdoor kunnen ze beter toezicht houden en sneller meedenken over belangrijke keuzes. Snellere besluitvorming Omdat alle bestuurders in één orgaan zitten, verloopt de besluitvorming vaak sneller. Er zijn minder formele stappen nodig om goedkeuring te krijgen voor belangrijke beslissingen. Aantrekkelijker voor internationale partners Als u internationaal actief bent of buitenlandse bestuurders of investeerders zoekt, kan een one-tier board voordelen bieden. Dit model wordt wereldwijd vaker gebruikt en is voor veel buitenlandse partijen herkenbaar. Waarom kiezen voor een dualistische bestuursmodel? Duidelijke scheiding tussen bestuur en toezicht Het traditionele model met een apart bestuur en een raad van commissarissen biedt een heldere scheiding van verantwoordelijkheden, wat kan bijdragen aan beter toezicht. Onafhankelijk toezicht Doordat commissarissen op afstand staan van de dagelijkse bedrijfsvoering, kunnen ze objectiever toezicht houden op het bestuur. Vertrouwdheid in de Nederlandse context Het dualistische model is diep verankerd in de Nederlandse bestuurscultuur, waardoor veel organisaties vertrouwd zijn met de rollen en verantwoordelijkheden. Huidige stand van zaken voor een one-tier board bij een vereniging of stichting Op 1 juli 2021 trad de Wet bestuur en toezicht rechtspersonen (WBTR) gedeeltelijk in werking. Deze wet voorziet in een wettelijke grondslag van het monistisch bestuursmodel voor de verenigingen (art. 2:44a BW) en stichtingen (art. 2:291a BW). Belangrijk om te weten: de bepalingen over het monistisch bestuursmodel voor verenigingen en stichtingen zijn nog niet in werking getreden. De inwerkingtreding is uitgesteld tot een nader bij koninklijk besluit te bepalen datum, namelijk wanneer de technische mogelijkheid is gerealiseerd voor verenigingen en stichtingen om in het handelsregister aan te geven of een bestuurder uitvoerend of niet-uitvoerend is. Een monistisch bestuursmodel bij stichtingen en verenigingen Hoewel de wetsvoorstellen van artikelen 2:44a BW en 2:291a BW voor het monistische bestuursmodel bij stichtingen en verenigingen nog niet van kracht zijn, worden dergelijke structuren in de praktijk al veelvuldig toegepast (Kamerstukken II 2015/16, 34491, nr. 3). Veel stichtingen en verenigingen hanteren bestuurlijke modellen met een dagelijks en een algemeen bestuur. Bovendien is het raadzaam om, ondanks het feit dat de artikelen nog niet in werking zijn getreden, om de daarin opgenomen verplichtingen nu al na te leven. Deze verplichtingen omvatten (Kamerstukken II 2018/19, 34491, nr. 9): Er moet een statutaire grondslag zijn voor de verdeling van taken over uitvoerende en niet-uitvoerende bestuurders; De toezichthoudende taak kan niet worden ontnomen aan niet-uitvoerende bestuurders; Het voorzitterschap van het bestuur kan uitsluitend worden toebedeeld aan een niet-uitvoerende bestuurder; De vaststelling van de bezoldiging van uitvoerende bestuurders kan niet worden toebedeeld aan uitvoerende bestuurders; Uitvoerende bestuurders nemen niet deel aan de besluitvorming over de vaststelling van de bezoldiging van uitvoerende bestuurders; De niet-uitvoerende bestuurders moeten natuurlijke personen zijn. Kortom, hoewel de wettelijke bepalingen voor het monistische bestuursmodel bij stichtingen en verenigingen nog niet formeel van kracht zijn, is de invoering ervan in de praktijk al mogelijk. Het is essentieel om de hierboven genoemde verplichtingen na te leven en duidelijke afspraken in de statuten vast te leggen. Dit draagt niet alleen bij aan rechtszekerheid, maar ook aan een transparante en evenwichtige taakverdeling binnen het bestuur. Tot slot: een bewuste keuze maken Of u nu kiest voor het monistische of dualistische model, het belangrijkste is dat u een bewuste keuze maakt die past bij uw organisatie. Bij het kiezen tussen een monistisch of dualistisch bestuursmodel, overweeg de volgende factoren: De grootte van uw organisatie (bij kleinere organisaties kan een one-tier board efficiënter zijn) Uw internationale activiteiten Hoe snel uw markt verandert (in dynamische markten kan snellere besluitvorming een voordeel zijn) De huidige bestuurscultuur en bereidheid tot verandering Eventuele sectorspecifieke wetten (sommige sectoren staan geen one-tier board toe) Beide bestuursmodellen hebben hun eigen voordelen en aandachtspunten. Wilt u meer weten over de voor- en nadelen van een one-tier board voor uw specifieke situatie? Of overweegt u een overgang naar dit bestuursmodel? Neem dan contact op met Pien Kets, Walther Schravendeel of één van onze andere specialisten voor een adviesgesprek.
Reinoud van Ginkel 1
Reinoud van Ginkel
Advocaat
De Rol van Venture Capital
In de dynamische wereld van startups en innovatieve bedrijven speelt venture capital (VC) een cruciale rol in het financieren van groeipotentieel. Maar wat is venture capital precies, hoe werken Venture Capitalists en wat is hun rol in het investeringsecosysteem? In dit artikel ga ik dieper in op de definities, processen en strategieën achter venture capital, evenals de rol die VC speelt in de Nederlandse startup-economie. Dit artikel is het eerste artikel in onze reeks over Venture Capital.  Definitie van Venture Capital Venture capital, ook wel durfkapitaal genoemd, is een vorm van financiering die zich richt op (innovatieve) start-ups en kleine bedrijven met een hoog groeipotentieel. Deze ondernemingen bevinden zich in hun ontwikkelingsfase, zijn in de regel nog niet winstgevend en zijn voor hun verdere groei- en ontwikkelambitie afhankelijk van extern geld. VC-investeerders investeren in deze bedrijven om hun initiële ontwikkeling of snelle groei verder te ondersteunen. Het is belangrijk op te merken dat venture capital zich meestal richt op bedrijven die al enige mate van validatie hebben bereikt. Dit kan betekenen dat ze een werkend product hebben, een initiële klantenbasis, of duidelijk marktpotentieel hebben aangetoond. Venture capitalists investeren zelden in volledig ongeteste ideeën, wat hen onderscheidt van vroegere financieringsbronnen zoals angel investors of de 3F’s (family, friends and fools). Hoe Werkt Venture Capital? Investeerders en Bronnen van Kapitaal Venture capitalists zijn professionele investeerders die hun kapitaal inzetten in bedrijven met een hoog groeipotentieel maar ook een inherent risico. Deze investeerders verkrijgen hun kapitaal uit diverse bronnen, zoals externe investeerders genaamd Limited Partners (LPs) en soms ook uit eigen middelen. LPs kunnen pensioenfondsen, universiteitsendowments, familiekantoren of vermogende particulieren zijn. VC-partijen treden vaak ook gezamenlijk op en in Nederland ook geregeld met door de overheid gefinancierde partijen zoals de Regionale Ontwikkel Maatschappijen (ROM). Het consortium van samenwerkende investeerders neemt dan een gezamenlijke positie binnen een start up. Fasen van Investering Het proces van venture capital investeringen verloopt in meerdere fasen: Investeerders gebruiken hun persoonlijke netwerken, aanbevelingen en online platforms om interessante jonge bedrijven te identificeren (deal sourcing). In de deal screening fase worden startups beoordeeld op basis van criteria zoals marktpotentieel, teamexpertise en innovatie. Een grondige due diligence wordt uitgevoerd om de haalbaarheid en risico’s van de investering te beoordelen. Dit proces omvat een uitgebreide audit van de startup om financiën, operaties, juridische aspecten, marktpositie en meer te evalueren. In de investment committee fase wordt de uiteindelijke beslissing genomen (Final Investment Decision) door een groep van experts en partners. Na de due diligence stelt de venture capital firma in de regel een term sheet en andere relevante documenten op en wordt de deal gestructureerd. Zodra de benodigde stukken zijn ondertekend, wordt de financiering verstrekt middels inbreng van kapitaal in de onderneming (capital deployment). De daadwerkelijke kapitaal investeringen vinden in de praktijk vaak plaats in verschillende rondes/fases, elk met specifieke doelen en voorwaarden. De eerste formele investeringsronde, ook wel bekend als de Seed-ronde richt zich op de productontwikkeling en marktvalidatie. De daarop volgende series A ronde focust zich op het verfijnen van het businessmodel en het versnellen van de groei. Alle rondes (series B en verder) daarna zijn gericht op schaalvergroting en expansie. Elke ronde brengt doorgaans meer kapitaal en hogere waarderingen met zich mee, maar vaak ook strengere eisen aan de prestaties van het bedrijf. Voorwaarden en Risico’s In ruil voor hun financiële investering ontvangen venture capitalists gedeeltelijk eigendom van de onderneming en regelmatig ook inspraak in de bedrijfsvoering. Dit gebeurt dan in de vorm van een bestuurszetel, RvC of anderszins. De investeerders stellen daarnaast in voorkomende gevallen ook andere eisen, zoals het recht op toekomstige investeringen, het recht om hun investering met voorrang terug te krijgen of de mogelijkheid om het bedrijf na een bepaalde periode met winst te verkopen. Venture capital is een risicovolle manier van investeren omdat de bedrijven nog in de beginfase zitten, geen of weinig inkomsten hebben en nog niet hebben bewezen daadwerkelijk succesvol te zullen zijn. De exit-strategie, of de manier waarop de investeerder zijn aandelen kan verkopen, kan daarom onzeker of onduidelijk zijn. Het is cruciaal te begrijpen dat de meeste venture capital-investeringen niet succesvol zijn. VC-firma’s verwachten hun rendement te behalen uit een klein percentage van hun investeringen – vaak slechts 10-20% van hun portfolio. Deze ‘winners’ moeten voldoende rendement opleveren om de verliezen op de andere investeringen te compenseren en nog steeds een aantrekkelijk totaalrendement te genereren. Dit onderstreept de hoge risico-rendementsverhouding in de venture capital-sector. Exit-Strategieën Het doel van de investeerders is om een rendement te behalen op het geïnvesteerde geld. Dit gebeurt meestal door de aandelen te verkopen na een bepaalde periode, gemiddeld tussen 3-7 jaar, via een beursgang, fusie of overname door een ander bedrijf of investeerder. Hoewel beursgangen (IPOs) en overnames de meest voorkomende exit-strategieën zijn, zijn deze sterk afhankelijk van marktomstandigheden en de prestaties van de startup. Niet elk bedrijf zal een succesvolle exit bereiken. Venture capitalists houden dus rekening met verschillende scenario’s en passen hun strategieën aan naarmate het bedrijf evolueert. In sommige gevallen kan een secundaire verkoop van aandelen of een herkapitalisatie een alternatieve exit-route bieden. Rol in de Startup-Economie Venture capital vormt een essentiële financieringsbron voor start-ups en innovatieve bedrijven, vooral wanneer traditionele bankleningen moeilijk te verkrijgen zijn. Het helpt bij de snelle groei en ontwikkeling van deze bedrijven en kan leiden tot exponentiële groei in het hele startup-ecosysteem. Netwerken en relaties spelen een cruciale rol in de deal flow. VCs investeren vaak in startups met oprichters die zij kennen of via aanbevelingen van vertrouwde bronnen. Een sterk netwerk kan de toegang tot hoogwaardige investeringskansen aanzienlijk verbeteren. Netwerken spelen niet alleen een cruciale rol in deal flow, maar beïnvloeden ook de kwaliteit van due diligence en strategische beslissingen. Sterke netwerken stellen VC’s in staat om diepgaande, betrouwbare informatie te verzamelen over potentiële investeringen. Ze faciliteren ook de toegang tot industrie-experts, potentiële klanten en partners, wat de waarde die een VC aan een startup kan toevoegen, aanzienlijk verhoogt. Bovendien kunnen goede netwerken helpen bij het vinden van geschikte executives of bestuursleden voor portfolio-bedrijven. VC-firma’s gevestigd in bloeiende ondernemersregio’s, zoals Silicon Valley, New York, Berlijn, Stockholm of Tel Aviv en dichter bij huis ‘Brainport Eindhoven’, BioScience Park in Leiden, de regio Amsterdam of metropoolregio Den Haag-Rotterdam, hebben in de regel betere toegang tot deal flow dan firma’s in minder actieve gebieden. Genoemde regio’s bieden een rijk ecosysteem van startups, talent en resources. VC-firma’s die zich specialiseren in specifieke sectoren of industrieën hebben een grotere kans op een betere deal flow omdat zij dieper inzicht hebben in de markt en beter in staat zijn om veelbelovende startups te identificeren. Specialisatie kan ook helpen om de due diligence efficiënter te maken en betere investeringsbeslissingen te nemen. De belangrijkste sectoren die VC-investeringen op dit moment aantrekken zijn informatietechnologie, gezondheidszorg/biotechnologie, fintech en consumentenproducten en -diensten Conclusie Samenvattend is venture capital een complex maar essentieel onderdeel van de startup-economie. Door de fasen van de deal flow, de sleutelspelers in het VC-ecosysteem, en de factoren die de deal flow beïnvloeden te begrijpen, kunnen zowel ondernemers als investeerders strategieën ontwikkelen om succesvol te zijn. Het mitigeren van uitdagingen zoals beperkte deal flow, concurrentie onder investeerders, tijdbeperkingen en risicomanagement is cruciaal voor het behalen van succes in de wereld van venture capital. Door het gebruik van technologie, het opbouwen van sterke netwerken, en het implementeren van efficiënte processen kunnen VC-firma’s en ondernemers de dynamiek van de deal flow effectief navigeren en hun kansen op succes verhogen. Met de juiste strategieën en mitigatiemaatregelen kunnen zowel ondernemers als investeerders profiteren van de potentieel hoge rendementen die venture capital te bieden heeft. Contact Heeft u vragen over de bad leaver of good leaver clausules of wilt u van gedachten wisselen? Neem dan contact op met Mathijs Arts, Reinoud van Ginkel of een van onze andere Fusies en Overname (M&A) specialisten.
Wim van Meegdenburg 1
Wim van Meegdenburg
Advocaat
Wagevoe. Hoe? Wagevoe!
Op 1 januari 2025 treedt de Wet aanpassing geschillenregeling en verduidelijking ontvankelijkheidsvereisten enquêteprocedure (Wagevoe) in werking. Met deze wet wordt beoogd de doelmatigheid en effectiviteit van de geschillenregeling te verbeteren door middel van de aanpassing van procedurele onderdelen. Huidige regeling is niet werkbaar voor de praktijk De huidige geschillenregeling blinkt niet uit in effectiviteit en wordt daardoor in de praktijk nauwelijks gebruikt. Een vordering tot overdracht van aandelen had alleen kans van slagen indien van een aandeelhouder niet langer gevergd kon worden om aandeelhouder te blijven vanwege gedragingen van een andere aandeelhouder in die hoedanigheid (uittreding) of als door gedragingen van een aandeelhouder (in die hoedanigheid) zijn aandeelhouderschap niet langer kon worden geduld (uitstoting). De geschillenregelingsprocedure wordt – in vergelijking met de enquêteprocedure – weinig gevoerd. Wat wijzigt er onder de Wagevoe? Gronden en hoedanigheidseis Met de inwerkingtreding van de Wagevoe wordt aan de hiervoor besproken bezwaren van de huidige geschillenregeling tegemoetgekomen. De nieuwe regeling verruimt bijvoorbeeld de gronden waarop en aan wie de verschillende onderdelen van de geschillenregelingsprocedure kunnen worden toegewezen en komt de hoedanigheidseis van aandeelhouder voor uittreding en uitstoting te vervallen. Zo kunnen bijvoorbeeld gedragingen van een aandeelhouder (die tevens bestuurder is) in zijn hoedanigheid van bestuurder in de beoordeling worden betrokken. Bevoegde instantie Daarnaast wordt de Ondernemingskamer de bevoegde instantie om dergelijke kwesties te behandelen, in plaats van de rechtbank. Een belangrijk verschil is dat hierdoor tegen een beschikking van de Ondernemingskamer geen hoger beroep meer mogelijk is, maar uitsluitend cassatie. Uiteindelijk heeft dit tot gevolg dat de doorlooptijd van deze procedure(s) aanzienlijk wordt versneld. De nieuwe wet regelt namelijk dat de uitstotingsprocedure, de procedure tot gedwongen overgang van stemrecht en de uittredingsprocedure voortaan ieder als verzoekschriftprocedure worden gevoerd. Voor deze procesrechtelijke wijziging in een verzoekschriftprocedure is gekozen omdat de door dit wetsvoorstel beoogde efficiëntie van de geschillenregeling zo beter wordt bereikt (zie MvT, Kamerstukken II 2023-24, 36 469, nr. 3, p. 8). Verruiming voor certificaathouders Bovendien wordt de geschillenregeling verruimd in de zin dat certificaathouders met een vergelijkbare positie als aandeelhouders een geschillenregelingsprocedure kunnen starten. Onder de huidige regeling kunnen certificaathouders namelijk wél een enquêteprocedure maar geen geschillenregelingsprocedure starten. Hier komt vanaf 1 januari 2025 met de inwerkingtreding van de Wagevoe dus verandering in. Let op het overgangsrecht De regels van de huidige geschillenregeling blijven van toepassing ten aanzien van zaken waarin een uittredings- uitstotingsvordering, een verzoek tot prijsbepaling van de aandelen of een enquêteverzoek is ingesteld en waarin de dagvaarding of het verzoek vóór 1 januari 2025 is betekend c.q. is ingediend. De Ondernemingskamer besliste reeds eerder dat voor een anticiperende toepassing van de Wagevoe geen ruimte is (OK 8 april 2024, ECLI:NL:GHAMS:2024:1278). Conclusie Met de invoering van de Wagevoe worden veel bezwaren uit de praktijk ten aanzien van de huidige geschillenregeling weggenomen. Met name met het loslaten van het hoedanigheidscriterium en de kortere doorlooptijden van de procedure(s) wordt de nieuwe geschillenregeling per 1 januari 2025 doelmatiger en efficiënter. Vragen over corporate litigation? Neem contact op met Wim van Meegdenburg of een van onze andere ondernemingsrechtspecialisten.
Mathijs Arts
Mathijs Arts
Advocaat
Vergelijking van ESG-aandachtspunten in de regels voor bestuurders: Nederlandse Corporate Governance Code versus IoD Code of Conduct
Inleiding The Institute of Directors (IoD) heeft recent een nieuwe versie van de Code of Conduct for Directors gepubliceerd. De IoD is een Britse beroepsorganisatie voor bedrijfsdirecteuren, senior bedrijfsleiders en ondernemers. Het is de langstlopende organisatie voor professionele leiders in het Verenigd Koninkrijk, opgericht in 1903. Ongeveer 75% van de FTSE 100-bedrijven heeft een IoD-lid in hun bestuur of in een senior managementpositie heeft. De vrijwillig toepasbare Code of Conduct wordt door het IoD omschreven als een praktisch hulpmiddel om bestuurders te helpen bij het maken van ‘betere keuzes’. De Code betreft een vrijwillige verbintenis van bestuurders en de bedrijven waar zij functioneren om een positieve organisatiecultuur, ethiek en integriteit te ondersteunen en te bevorderen. In deze bijdrage vergelijken we de code van de IoD met de Nederlandse Corporate Governance Code 2022. De vergelijking ziet enkel op relevante aandachtspunten voor good governance in relatie tot ESG-doeleinden. Vergelijking Duurzaamheid en ESG (Environmental, Social, Governance) zijn tegenwoordig cruciale aandachtspunten in het bestuur van ondernemingen. Zoals opgemerkt vergelijken we de ESG-gerelateerde richtlijnen uit de Nederlandse Corporate Governance Code 2022 (NCGC) en de IoD Code of Conduct for Directors 2024 (IoD-code). Beide codes bieden richtlijnen voor goed bestuur, maar doen dit vanuit verschillende culturele en juridische contexten. De NCGC is van toepassing op Nederlandse beursgenoteerde bedrijven en heeft een ‘pas toe of leg uit’ karakter. De IoD-code heeft een vrijwillig karakter voor bestuurders en bedrijven die lid zijn van het IoD. 1. Duurzame waardecreatie De NCGC benadrukt het belang van duurzame lange-termijnwaardecreatie (hoofdstuk 1.1). Bestuurders worden geacht strategieën te ontwikkelen die rekening houden met sociale en ecologische impact, gebaseerd op “People, Planet, Profit.” Er wordt nadruk gelegd op dubbele materialiteit: hoe de onderneming invloed heeft op duurzaamheid en vice versa.​ In de IoD-code wordt het principe van Responsible Business behandeld. Hierin worden bestuurders aangemoedigd om ethische en duurzame bedrijfspraktijken te integreren in hun besluitvorming, met expliciete aandacht voor de bredere maatschappelijke en ecologische impact​. Vergelijking Beide codes onderstrepen het belang van duurzaamheid, maar de NCGC heeft specifiekere vereisten, zoals verplichte rapportage over duurzaamheidseffecten. De IoD-code is minder gedetailleerd maar zet sterk in op het ethische gedrag van bestuurders. 2. Risicobeheer en governance De NCGC benadrukt uitgebreid risicobeheer, inclusief het identificeren van ESG-gerelateerde risico’s zoals klimaatverandering en sociale ongelijkheid. Bestuurders moeten adequate interne beheerssystemen implementeren en regelmatig evalueren. In de IoD-code is risicomanagement geïntegreerd in bredere principes van verantwoordelijkheid en transparantie. Bestuurders moeten risico’s evenwichtig beheren en korte termijn winst niet boven lange termijn weerbaarheid plaatsen. Vergelijking De NCGC biedt meer concrete richtlijnen over hoe ESG-risico’s beheerd moeten worden, terwijl de IoD-code zich richt op ethische principes die het risicobeheer beïnvloeden 3. Stakeholderbetrokkenheid De NCGC schrijft expliciet voor dat ondernemingen een beleid voor effectieve dialoog met stakeholders ontwikkelen. Dit omvat ook de betrokkenheid van medewerkers bij de besluitvorming​. De IoD-code benadrukt het belang van transparantie en open communicatie met stakeholders, inclusief mechanismen zoals speak-up policies om wanpraktijken te melden. Vergelijking Hoewel beide codes stakeholderbetrokkenheid waarderen, legt de NCGC meer nadruk op structurele en strategische dialoog, terwijl de IoD-code meer gericht is op ethisch gedrag en transparantie. 4. Diversiteit en inclusie De NCGC verplicht een diversiteitsbeleid met concrete doelen voor gendergelijkheid en andere aspecten van diversiteit​. In de IoD-code wordt diversiteit benoemd als onderdeel van het principe Fairness. Bestuurders worden aangemoedigd om inclusieve culturen te bevorderen waarin iedereen zich gewaardeerd voelt. Vergelijking De NCGC biedt strengere en meetbare richtlijnen voor diversiteit, terwijl de IoD-code een bredere gedragsmatige benadering heeft. Conclusie Beide codes benadrukken het belang van ESG-principes in governance, maar doen dit op verschillende manieren. De Nederlandse Corporate Governance Code biedt gedetailleerde, juridisch verankerde richtlijnen die vooral gericht zijn op implementatie en rapportage. De IoD-code richt zich meer op het gedrag en de ethiek van individuele bestuurders. Samen vormen deze codes waardevolle kaders om bestuurders te helpen bij het realiseren van duurzame en verantwoorde ondernemingen. Meer weten over good governance en ESG? Neem dan contact op met Mathijs Arts of Patrycja Chelmiak.
Pien Kets
Pien Kets
Advocaat
Bestuurdersaansprakelijkheid in Cybersecurity
In 2025 treedt in Nederland de nieuwe Network and Information Security (NIS2) richtlijn in werking. Deze richtlijn, een opvolger van de bestaande NIS-richtlijn, is door de Europese Unie (EU) ontwikkeld om de cyberbeveiliging binnen alle lidstaten substantieel te versterken. De kwetsbaarheid van IT-systemen wordt als een groot risico voor het bedrijfsleven gezien. De invoering van NIS2 brengt voor alle ondernemingen en organisaties, zowel groot als klein, belangrijke nieuwe verplichtingen met zich mee. NIS2 stelt strengere eisen die essentieel zijn om te kennen. Zo brengt de richtlijn ook een aanzienlijke verantwoordelijkheid met zich mee voor bestuurders: zij kunnen persoonlijk aansprakelijk gesteld worden wanneer de NIS2-richtlijnen niet worden nageleefd. Wat houdt de NIS2-richltijn in? De NIS2-richtlijn, die de reikwijdte van de oorspronkelijke NIS-richtlijn aanzienlijk uitbreidt, omvat nu meer sectoren en stelt strengere beveiligingsnormen en meldingsvereisten voor cyberincidenten. De richtlijn introduceert specifieke verplichtingen, waaronder risicobeoordelingen, het implementeren van adequate beveiligingsmaatregelen en de verplichting om incidenten binnen 24 uur te melden. Hieronder volgt een korte uiteenzetting van de specifieke verplichtingen onder NIS2: Zorgplicht en risicobeheer: Bedrijven zijn verplicht om een grondige risicobeoordeling uit te voeren en op basis daarvan de noodzakelijke beveiligingsmaatregelen te implementeren. Dit omvat een breed spectrum aan maatregelen, van fysieke beveiliging tot procedures voor incidentenbehandeling en het waarborgen van bedrijfscontinuïteit. Meldplicht: Er geldt een strikte meldplicht voor incidenten die de verlening van essentiële diensten significant kunnen verstoren. Deze incidenten moeten binnen 24 uur na ontdekking gemeld worden aan de relevante toezichthouder. Toezicht: Er is een uitgebreid toezichtregime opgezet waarbij onafhankelijke toezichthouders controleren of de beveiligings- en meldingsvereisten worden nageleefd. Toepassingsbereik De NIS2-richtlijn moet uiterlijk 17 oktober 2024 geïmplementeerd zijn in de Nederlandse wetgeving. Om deze reden is het wetsvoorstel voor de Cyberbeveiligingswet momenteel ter internetconsultatie gelegd. Tot 1 juli is het mogelijk om op het wetsvoorstel te reageren. Verder is in de bijlagen I en II bij de NIS2-richtlijn invulling gegeven aan het toepassingsbereik. In de bijlagen worden de sectoren waarop de verplichtingen van de richtlijn van toepassing zijn nader gespecificeerd. Er zijn elf zeer kritieke sectoren: energie, vervoer, bankwezen, infrastructuur voor de financiële markt, gezondheidszorg, drinkwater, afvalwater, digitale infrastructuur, beheer van ICT-diensten, overheid en ruimtevaart. Daarnaast zijn er ook zeven andere kritieke sectoren: post- en koeriersdiensten, afvalstoffenbeheer, de chemische industrie, de levensmiddelen industrie, de maakindustrie, digitale aanbieders en onderzoek.  Bedrijven en organisaties die onder de richtlijn vallen worden geacht vanaf 17 oktober 2024 te voldoen aan de nieuwe verplichtingen en vereisten. Bestuurdersaansprakelijkheid: een verhoogd risico Een belangrijk onderdeel van NIS2 is het risico op aansprakelijkheid voor bestuurders. Als bestuurder bent u direct verantwoordelijk voor het naleven van de richtlijn, en het niet voldoen aan deze eisen kan leiden tot persoonlijke, bestuurlijke of juridische gevolgen. Ons huidige rechtssysteem biedt verschillende grondslagen voor het aansprakelijk stellen van een bestuurder. Grofweg zijn dat de volgende: Interne aansprakelijkheid: Bestuurders kunnen jegens de rechtspersoon aansprakelijk worden gesteld voor schade als gevolg van ernstig verwijtbaar onbehoorlijk bestuur (Artikel 2:9 BW). Externe aansprakelijkheid: Faillissement: Persoonlijke aansprakelijkheid van bestuurders voor het boedeltekort indien hun onbehoorlijk bestuur een belangrijke oorzaak van het faillissement is (Artikel 2:138/248 BW). Onrechtmatige daad: Aansprakelijkheid van bestuurders jegens derden voor schade veroorzaakt door handelen of nalaten dat als onrechtmatig wordt beschouwd (Artikel 6:162 BW). Daarnaast zijn er specifieke vormen van aansprakelijk genoemd in de wet. Het is van cruciaal belang te begrijpen dat de aansprakelijkheid van een bestuurder onder de NIS2-richtlijn niet voortvloeit uit acties, maar juist uit het nalaten van acties die de richtlijn vereist. Dit vormt in zekere mate een afwijking met de vormen van bestuurdersaansprakelijkheid die eerder in deze paragraaf zijn besproken. Bestuurders die nalaten een risicobeoordeling uit te voeren of noodzakelijke beveiligingsmaatregelen te implementeren, kunnen aansprakelijk gesteld worden voor de schade die hierdoor ontstaat. Een essentiële verplichting uit de richtlijn is het treffen van maatregelen voor het behandelen van incidenten. In de situatie dat een bestuurder heeft nagelaten dergelijke maatregelen te realiseren en er vervolgens een incident optreedt dat leidt tot productiestilstand, kan dit leiden tot schade voor een afnemer. In zo’n geval kan de bestuurder aansprakelijk worden gesteld voor de geleden schade door de afnemer. Bestuurders moeten zich dus goed bewust zijn van deze verantwoordelijkheden om te zorgen voor naleving van de richtlijn en om het risico op persoonlijke aansprakelijkheid te verminderen. Voorbereiding op NIS2 Voor een effectieve voorbereiding op de NIS2-richtlijn, is het cruciaal om: Uw huidige beveiligingspraktijken te evalueren; De specifieke eisen van de NIS2-richtlijn te begrijpen en hoe deze van toepassing zijn op uw onderneming; Een plan te ontwikkelen voor het implementeren van de vereiste beveiligingsmaatregelen; Training en bewustwording te bevorderen onder uw personeel over de nieuwe vereisten. Neem Actie Onderneem nu actie om te zorgen dat uw onderneming klaar is voor deze belangrijke veranderingen. Voor meer informatie over deze richtlijn, of als u ondersteuning nodig heeft bij het aanpassen van uw bedrijfsvoering aan de nieuwe vereisten, nodigen wij u uit om contact op te nemen. Ons Team Data & Privacy staat klaar om te adviseren over de implementatie van deze wetgeving, terwijl ons Team Ondernemingsrecht u kan bijstaan in zaken betreffende bestuurdersaansprakelijkheid. Samen kunnen we een strategie ontwikkelen die zowel compliant als effectief is. Voor informatie over het implementeren van de NIS2-richtlijn op gemeentelijk niveau nodigen wij u uit om onze eerder gepubliceerde blog vanuit Team Data & Privacy te raadplegen: NIS2-richtlijn: cyberbeveiligingsregels gemeenten – La Gro. Contact Heeft u vragen over dit onderwerp of wilt u van gedachten wisselen? Neem dan contact op met  https://www.lagro.com/medewerker/pien-kets/ of een van onze andere Ondernemingsrecht Specialisten.  https://www.lagro.com/expertises/ondernemingsrecht/