Ontwerp zonder titel (20)

Corporate Advisory & Litigation

Ons Team Corporate Advisory & Litigation begrijpt dat de complexe wereld van corporate advisering een diepgaande kennis van de organisatie en een scherp inzicht in alle betrokken belangen vereist. Met een sterk team van ervaren advocaten adviseren wij ondernemers, bestuurders, aandeelhouders en toezichthouders met op maat gemaakte juridische oplossingen voor een breed scala aan bedrijfsuitdagingen. Indien overleg niet tot het gewenste resultaat leidt, nemen onze ervaren advocaten het voortouw in de procedure, zowel bij de reguliere rechterlijke instanties, de Ondernemingskamer als in arbitragezaken. Ons team adviseert en procedeert zowel in nationale als in internationale context.

Corporate advisering 

Het team staat bekend om zijn diepgaande kennis van de complexe juridische en zakelijke aspecten van corporate advisering. Of het nu gaat om fusies en overnames, herstructureringen, governance-kwesties, corporate housekeeping, of compliance-vraagstukken, wij bieden strategisch advies en begeleiding die onze cliënten helpen bij het nemen van weloverwogen beslissingen die hun onderneming of organisatie vooruit helpen.  

Wij begrijpen dat ESG een cruciaal aandachtspunt is voor ondernemers, NGO’s, (lokale) overheden, aandeelhouders, belanghebbenden, financiers en verzekeraars. Wij bieden strategisch advies en begeleiding op het gebied van ESG-compliance, duurzaamheidsrapportages en stakeholder-engagement. Ons team navigeert cliënten uit diverse sectoren door de verschillende ESG-thema’s en het bijbehorend juridische kader. 

Procederen

In een steeds veranderende zakelijke omgeving zijn geschillen onvermijdelijk. Ons team van gespecialiseerde procesadvocaten staat klaar om onze cliënten te vertegenwoordigen in alle stadia van het procederen. Van onderhandelingen en bemiddeling, tot rechtszaken voor nationale en internationale rechtbanken en arbitragepanels.  

Full service dienstverlening

In onze ambitie om uw legal business partner te zijn, ondersteunt ons Team Corporate Advisory & Litigation uw onderneming of organisatie bij het bereiken van uw gestelde ambities. Door het werken in multidisciplinaire teams kunnen wij het team gemakkelijk uitbreiden met specialisten uit andere relevante Teams, zoals M&A, Mededinging & EU, Privacy, Commerciële Contracten en Intellectual Property & Technology. 

Firm to Watch
Legal 500, Commercial, Corporate and M&A (2024 edition)

La Gro‘s corporate team is well known for handling joint ventures, sales, and reinvestment matters for clients in the agriculture and transport sectors, to name a couple of areas
Legal 500, Commercial, Corporate and M&A (2024 edition)

The well-balanced team acts for clients in the healthcare & Life sciences, technology and real estate sectors on M&A, restructurings and corporate governance mandates
Legal 500, Commercial, Corporate and M&A (2023 edition)
Bel: 0172-503 250

Publicaties

Wim van Meegdenburg 1
Wim van Meegdenburg
Advocaat
Wagevoe. Hoe? Wagevoe!
Op 1 januari 2025 treedt de Wet aanpassing geschillenregeling en verduidelijking ontvankelijkheidsvereisten enquêteprocedure (Wagevoe) in werking. Met deze wet wordt beoogd de doelmatigheid en effectiviteit van de geschillenregeling te verbeteren door middel van de aanpassing van procedurele onderdelen. Huidige regeling is niet werkbaar voor de praktijk De huidige geschillenregeling blinkt niet uit in effectiviteit en wordt daardoor in de praktijk nauwelijks gebruikt. Een vordering tot overdracht van aandelen had alleen kans van slagen indien van een aandeelhouder niet langer gevergd kon worden om aandeelhouder te blijven vanwege gedragingen van een andere aandeelhouder in die hoedanigheid (uittreding) of als door gedragingen van een aandeelhouder (in die hoedanigheid) zijn aandeelhouderschap niet langer kon worden geduld (uitstoting). De geschillenregelingsprocedure wordt – in vergelijking met de enquêteprocedure – weinig gevoerd. Wat wijzigt er onder de Wagevoe? Gronden en hoedanigheidseis Met de inwerkingtreding van de Wagevoe wordt aan de hiervoor besproken bezwaren van de huidige geschillenregeling tegemoetgekomen. De nieuwe regeling verruimt bijvoorbeeld de gronden waarop en aan wie de verschillende onderdelen van de geschillenregelingsprocedure kunnen worden toegewezen en komt de hoedanigheidseis van aandeelhouder voor uittreding en uitstoting te vervallen. Zo kunnen bijvoorbeeld gedragingen van een aandeelhouder (die tevens bestuurder is) in zijn hoedanigheid van bestuurder in de beoordeling worden betrokken. Bevoegde instantie Daarnaast wordt de Ondernemingskamer de bevoegde instantie om dergelijke kwesties te behandelen, in plaats van de rechtbank. Een belangrijk verschil is dat hierdoor tegen een beschikking van de Ondernemingskamer geen hoger beroep meer mogelijk is, maar uitsluitend cassatie. Uiteindelijk heeft dit tot gevolg dat de doorlooptijd van deze procedure(s) aanzienlijk wordt versneld. De nieuwe wet regelt namelijk dat de uitstotingsprocedure, de procedure tot gedwongen overgang van stemrecht en de uittredingsprocedure voortaan ieder als verzoekschriftprocedure worden gevoerd. Voor deze procesrechtelijke wijziging in een verzoekschriftprocedure is gekozen omdat de door dit wetsvoorstel beoogde efficiëntie van de geschillenregeling zo beter wordt bereikt (zie MvT, Kamerstukken II 2023-24, 36 469, nr. 3, p. 8). Verruiming voor certificaathouders Bovendien wordt de geschillenregeling verruimd in de zin dat certificaathouders met een vergelijkbare positie als aandeelhouders een geschillenregelingsprocedure kunnen starten. Onder de huidige regeling kunnen certificaathouders namelijk wél een enquêteprocedure maar geen geschillenregelingsprocedure starten. Hier komt vanaf 1 januari 2025 met de inwerkingtreding van de Wagevoe dus verandering in. Let op het overgangsrecht De regels van de huidige geschillenregeling blijven van toepassing ten aanzien van zaken waarin een uittredings- uitstotingsvordering, een verzoek tot prijsbepaling van de aandelen of een enquêteverzoek is ingesteld en waarin de dagvaarding of het verzoek vóór 1 januari 2025 is betekend c.q. is ingediend. De Ondernemingskamer besliste reeds eerder dat voor een anticiperende toepassing van de Wagevoe geen ruimte is (OK 8 april 2024, ECLI:NL:GHAMS:2024:1278). Conclusie Met de invoering van de Wagevoe worden veel bezwaren uit de praktijk ten aanzien van de huidige geschillenregeling weggenomen. Met name met het loslaten van het hoedanigheidscriterium en de kortere doorlooptijden van de procedure(s) wordt de nieuwe geschillenregeling per 1 januari 2025 doelmatiger en efficiënter. Vragen over corporate litigation? Neem contact op met Wim van Meegdenburg of een van onze andere ondernemingsrechtspecialisten.
Mathijs Arts
Mathijs Arts
Advocaat
Vergelijking van ESG-aandachtspunten in de regels voor bestuurders: Nederlandse Corporate Governance Code versus IoD Code of Conduct
Inleiding The Institute of Directors (IoD) heeft recent een nieuwe versie van de Code of Conduct for Directors gepubliceerd. De IoD is een Britse beroepsorganisatie voor bedrijfsdirecteuren, senior bedrijfsleiders en ondernemers. Het is de langstlopende organisatie voor professionele leiders in het Verenigd Koninkrijk, opgericht in 1903. Ongeveer 75% van de FTSE 100-bedrijven heeft een IoD-lid in hun bestuur of in een senior managementpositie heeft. De vrijwillig toepasbare Code of Conduct wordt door het IoD omschreven als een praktisch hulpmiddel om bestuurders te helpen bij het maken van ‘betere keuzes’. De Code betreft een vrijwillige verbintenis van bestuurders en de bedrijven waar zij functioneren om een positieve organisatiecultuur, ethiek en integriteit te ondersteunen en te bevorderen. In deze bijdrage vergelijken we de code van de IoD met de Nederlandse Corporate Governance Code 2022. De vergelijking ziet enkel op relevante aandachtspunten voor good governance in relatie tot ESG-doeleinden. Vergelijking Duurzaamheid en ESG (Environmental, Social, Governance) zijn tegenwoordig cruciale aandachtspunten in het bestuur van ondernemingen. Zoals opgemerkt vergelijken we de ESG-gerelateerde richtlijnen uit de Nederlandse Corporate Governance Code 2022 (NCGC) en de IoD Code of Conduct for Directors 2024 (IoD-code). Beide codes bieden richtlijnen voor goed bestuur, maar doen dit vanuit verschillende culturele en juridische contexten. De NCGC is van toepassing op Nederlandse beursgenoteerde bedrijven en heeft een ‘pas toe of leg uit’ karakter. De IoD-code heeft een vrijwillig karakter voor bestuurders en bedrijven die lid zijn van het IoD. 1. Duurzame waardecreatie De NCGC benadrukt het belang van duurzame lange-termijnwaardecreatie (hoofdstuk 1.1). Bestuurders worden geacht strategieën te ontwikkelen die rekening houden met sociale en ecologische impact, gebaseerd op “People, Planet, Profit.” Er wordt nadruk gelegd op dubbele materialiteit: hoe de onderneming invloed heeft op duurzaamheid en vice versa.​ In de IoD-code wordt het principe van Responsible Business behandeld. Hierin worden bestuurders aangemoedigd om ethische en duurzame bedrijfspraktijken te integreren in hun besluitvorming, met expliciete aandacht voor de bredere maatschappelijke en ecologische impact​. Vergelijking Beide codes onderstrepen het belang van duurzaamheid, maar de NCGC heeft specifiekere vereisten, zoals verplichte rapportage over duurzaamheidseffecten. De IoD-code is minder gedetailleerd maar zet sterk in op het ethische gedrag van bestuurders. 2. Risicobeheer en governance De NCGC benadrukt uitgebreid risicobeheer, inclusief het identificeren van ESG-gerelateerde risico’s zoals klimaatverandering en sociale ongelijkheid. Bestuurders moeten adequate interne beheerssystemen implementeren en regelmatig evalueren. In de IoD-code is risicomanagement geïntegreerd in bredere principes van verantwoordelijkheid en transparantie. Bestuurders moeten risico’s evenwichtig beheren en korte termijn winst niet boven lange termijn weerbaarheid plaatsen. Vergelijking De NCGC biedt meer concrete richtlijnen over hoe ESG-risico’s beheerd moeten worden, terwijl de IoD-code zich richt op ethische principes die het risicobeheer beïnvloeden 3. Stakeholderbetrokkenheid De NCGC schrijft expliciet voor dat ondernemingen een beleid voor effectieve dialoog met stakeholders ontwikkelen. Dit omvat ook de betrokkenheid van medewerkers bij de besluitvorming​. De IoD-code benadrukt het belang van transparantie en open communicatie met stakeholders, inclusief mechanismen zoals speak-up policies om wanpraktijken te melden. Vergelijking Hoewel beide codes stakeholderbetrokkenheid waarderen, legt de NCGC meer nadruk op structurele en strategische dialoog, terwijl de IoD-code meer gericht is op ethisch gedrag en transparantie. 4. Diversiteit en inclusie De NCGC verplicht een diversiteitsbeleid met concrete doelen voor gendergelijkheid en andere aspecten van diversiteit​. In de IoD-code wordt diversiteit benoemd als onderdeel van het principe Fairness. Bestuurders worden aangemoedigd om inclusieve culturen te bevorderen waarin iedereen zich gewaardeerd voelt. Vergelijking De NCGC biedt strengere en meetbare richtlijnen voor diversiteit, terwijl de IoD-code een bredere gedragsmatige benadering heeft. Conclusie Beide codes benadrukken het belang van ESG-principes in governance, maar doen dit op verschillende manieren. De Nederlandse Corporate Governance Code biedt gedetailleerde, juridisch verankerde richtlijnen die vooral gericht zijn op implementatie en rapportage. De IoD-code richt zich meer op het gedrag en de ethiek van individuele bestuurders. Samen vormen deze codes waardevolle kaders om bestuurders te helpen bij het realiseren van duurzame en verantwoorde ondernemingen. Meer weten over good governance en ESG? Neem dan contact op met Mathijs Arts of Patrycja Chelmiak.
Pien Kets
Pien Kets
Advocaat
Bestuurdersaansprakelijkheid in Cybersecurity
In 2025 treedt in Nederland de nieuwe Network and Information Security (NIS2) richtlijn in werking. Deze richtlijn, een opvolger van de bestaande NIS-richtlijn, is door de Europese Unie (EU) ontwikkeld om de cyberbeveiliging binnen alle lidstaten substantieel te versterken. De kwetsbaarheid van IT-systemen wordt als een groot risico voor het bedrijfsleven gezien. De invoering van NIS2 brengt voor alle ondernemingen en organisaties, zowel groot als klein, belangrijke nieuwe verplichtingen met zich mee. NIS2 stelt strengere eisen die essentieel zijn om te kennen. Zo brengt de richtlijn ook een aanzienlijke verantwoordelijkheid met zich mee voor bestuurders: zij kunnen persoonlijk aansprakelijk gesteld worden wanneer de NIS2-richtlijnen niet worden nageleefd. Wat houdt de NIS2-richltijn in? De NIS2-richtlijn, die de reikwijdte van de oorspronkelijke NIS-richtlijn aanzienlijk uitbreidt, omvat nu meer sectoren en stelt strengere beveiligingsnormen en meldingsvereisten voor cyberincidenten. De richtlijn introduceert specifieke verplichtingen, waaronder risicobeoordelingen, het implementeren van adequate beveiligingsmaatregelen en de verplichting om incidenten binnen 24 uur te melden. Hieronder volgt een korte uiteenzetting van de specifieke verplichtingen onder NIS2: Zorgplicht en risicobeheer: Bedrijven zijn verplicht om een grondige risicobeoordeling uit te voeren en op basis daarvan de noodzakelijke beveiligingsmaatregelen te implementeren. Dit omvat een breed spectrum aan maatregelen, van fysieke beveiliging tot procedures voor incidentenbehandeling en het waarborgen van bedrijfscontinuïteit. Meldplicht: Er geldt een strikte meldplicht voor incidenten die de verlening van essentiële diensten significant kunnen verstoren. Deze incidenten moeten binnen 24 uur na ontdekking gemeld worden aan de relevante toezichthouder. Toezicht: Er is een uitgebreid toezichtregime opgezet waarbij onafhankelijke toezichthouders controleren of de beveiligings- en meldingsvereisten worden nageleefd. Toepassingsbereik De NIS2-richtlijn moet uiterlijk 17 oktober 2024 geïmplementeerd zijn in de Nederlandse wetgeving. Om deze reden is het wetsvoorstel voor de Cyberbeveiligingswet momenteel ter internetconsultatie gelegd. Tot 1 juli is het mogelijk om op het wetsvoorstel te reageren. Verder is in de bijlagen I en II bij de NIS2-richtlijn invulling gegeven aan het toepassingsbereik. In de bijlagen worden de sectoren waarop de verplichtingen van de richtlijn van toepassing zijn nader gespecificeerd. Er zijn elf zeer kritieke sectoren: energie, vervoer, bankwezen, infrastructuur voor de financiële markt, gezondheidszorg, drinkwater, afvalwater, digitale infrastructuur, beheer van ICT-diensten, overheid en ruimtevaart. Daarnaast zijn er ook zeven andere kritieke sectoren: post- en koeriersdiensten, afvalstoffenbeheer, de chemische industrie, de levensmiddelen industrie, de maakindustrie, digitale aanbieders en onderzoek.  Bedrijven en organisaties die onder de richtlijn vallen worden geacht vanaf 17 oktober 2024 te voldoen aan de nieuwe verplichtingen en vereisten. Bestuurdersaansprakelijkheid: een verhoogd risico Een belangrijk onderdeel van NIS2 is het risico op aansprakelijkheid voor bestuurders. Als bestuurder bent u direct verantwoordelijk voor het naleven van de richtlijn, en het niet voldoen aan deze eisen kan leiden tot persoonlijke, bestuurlijke of juridische gevolgen. Ons huidige rechtssysteem biedt verschillende grondslagen voor het aansprakelijk stellen van een bestuurder. Grofweg zijn dat de volgende: Interne aansprakelijkheid: Bestuurders kunnen jegens de rechtspersoon aansprakelijk worden gesteld voor schade als gevolg van ernstig verwijtbaar onbehoorlijk bestuur (Artikel 2:9 BW). Externe aansprakelijkheid: Faillissement: Persoonlijke aansprakelijkheid van bestuurders voor het boedeltekort indien hun onbehoorlijk bestuur een belangrijke oorzaak van het faillissement is (Artikel 2:138/248 BW). Onrechtmatige daad: Aansprakelijkheid van bestuurders jegens derden voor schade veroorzaakt door handelen of nalaten dat als onrechtmatig wordt beschouwd (Artikel 6:162 BW). Daarnaast zijn er specifieke vormen van aansprakelijk genoemd in de wet. Het is van cruciaal belang te begrijpen dat de aansprakelijkheid van een bestuurder onder de NIS2-richtlijn niet voortvloeit uit acties, maar juist uit het nalaten van acties die de richtlijn vereist. Dit vormt in zekere mate een afwijking met de vormen van bestuurdersaansprakelijkheid die eerder in deze paragraaf zijn besproken. Bestuurders die nalaten een risicobeoordeling uit te voeren of noodzakelijke beveiligingsmaatregelen te implementeren, kunnen aansprakelijk gesteld worden voor de schade die hierdoor ontstaat. Een essentiële verplichting uit de richtlijn is het treffen van maatregelen voor het behandelen van incidenten. In de situatie dat een bestuurder heeft nagelaten dergelijke maatregelen te realiseren en er vervolgens een incident optreedt dat leidt tot productiestilstand, kan dit leiden tot schade voor een afnemer. In zo’n geval kan de bestuurder aansprakelijk worden gesteld voor de geleden schade door de afnemer. Bestuurders moeten zich dus goed bewust zijn van deze verantwoordelijkheden om te zorgen voor naleving van de richtlijn en om het risico op persoonlijke aansprakelijkheid te verminderen. Voorbereiding op NIS2 Voor een effectieve voorbereiding op de NIS2-richtlijn, is het cruciaal om: Uw huidige beveiligingspraktijken te evalueren; De specifieke eisen van de NIS2-richtlijn te begrijpen en hoe deze van toepassing zijn op uw onderneming; Een plan te ontwikkelen voor het implementeren van de vereiste beveiligingsmaatregelen; Training en bewustwording te bevorderen onder uw personeel over de nieuwe vereisten. Neem Actie Onderneem nu actie om te zorgen dat uw onderneming klaar is voor deze belangrijke veranderingen. Voor meer informatie over deze richtlijn, of als u ondersteuning nodig heeft bij het aanpassen van uw bedrijfsvoering aan de nieuwe vereisten, nodigen wij u uit om contact op te nemen. Ons Team Data & Privacy staat klaar om te adviseren over de implementatie van deze wetgeving, terwijl ons Team Ondernemingsrecht u kan bijstaan in zaken betreffende bestuurdersaansprakelijkheid. Samen kunnen we een strategie ontwikkelen die zowel compliant als effectief is. Voor informatie over het implementeren van de NIS2-richtlijn op gemeentelijk niveau nodigen wij u uit om onze eerder gepubliceerde blog vanuit Team Data & Privacy te raadplegen: NIS2-richtlijn: cyberbeveiligingsregels gemeenten – La Gro. Contact Heeft u vragen over dit onderwerp of wilt u van gedachten wisselen? Neem dan contact op met  https://www.lagro.com/medewerker/pien-kets/ of een van onze andere Ondernemingsrecht Specialisten.  https://www.lagro.com/expertises/ondernemingsrecht/  
Patrycja Chelmiak
Patrycja Chelmiak
Advocaat
Steward ownership model
Een vernieuwende filosofie van ondernemen en governance, ingepast in bestaande structuren en rechtsvormen. De bestaande rechtsvormen en daarmee de juridische tools voor het drijven van een onderneming zijn aan vernieuwing toe.[1] Zo stamt de huidige regelgeving van de besloten vennootschap (een van de meest gebruikte rechtsvorm in Nederland) uit 1972.[2] Deze juridische structuur is ontworpen in een tijdsgeest waarin de focus vooral lag op winstmaximalisatie voor aandeelhouders. In de afgelopen decennia is er een verschuiving gaande in de maatschappij. Steeds meer ondernemingen richten zich (naast het maken van winst) op het creëren van maatschappelijke impact en het dienen van een hoger maatschappelijk doel oftewel een missie. Een model hiervoor is het steward ownership model. Dit model is gebaseerd op twee kernprincipes: Scheiding stemrecht en economisch recht De zeggenschap over de onderneming ligt bij de mensen die direct betrokken zijn bij de onderneming: de stewards. De stewards bezitten de stemrechten die niet kunnen worden verhandeld. De economische rechten zijn in handen van andere partijen. Investeerders investeren dus in een onderneming waarin zij geen zeggenschap verkrijgen en de stewards hebben in beginsel geen baat bij winstmaximalisatie. Missie-gedreven Winst is geen doel maar een middel om positieve impact op de korte en lange termijn te maximaliseren.[3] De waarde die in de onderneming wordt gecreëerd, kan niet worden onttrokken door aandeelhouders. Winst wordt in principe herinvesteerd, gebruikt om kapitaalkosten te dekken of gedoneerd in lijn met de missie van de onderneming. Investeerders en oprichters worden eerlijk gecompenseerd. De huidige, traditionele rechtsvormen zijn niet ingericht om dergelijke missie-gedreven ondernemingen optimaal te faciliteren. Met andere woorden: er bestaat (nog) geen juridische structuur waarbinnen deze uitgangspunten goed passen.[4] Dit vraagt om vernieuwde governance structuren of creativiteit bij de inrichting in de bestaande structuren. Zolang die nieuwe structuren er niet zijn, moeten we het doen met de tools die we tot onze beschikking hebben. Er bestaan namelijk verschillende manieren waarop het steward ownership model in de praktijk kan worden vormgegeven. Ik noem er een paar: (Dubbele) stichtingsstructuur Bij de dubbele stichtingsstructuur worden de stemrechten en economische rechten op de volgende manier gescheiden. De stemrechten komen te liggen bij een stichting die als steward fungeert en de economische rechten bij een andere (vaak filantropische) stichting. Voorbeelden van ondernemingen die deze structuur toepassen zijn Bosch en Patagonia.[5] Scheiding van de stemrechten en economische rechten kan ook worden vormgegeven door een enkele stichting die de economische rechten van de onderneming bezit. Een voorbeeld van een onderneming die dit model toepast is surfschool The Shore in Scheveningen.[6] Golden share / veto-aandeel Bij het golden share model heeft een stichting een ‘veto-aandeel’ in handen om te kunnen borgen dat de structuur en de missie van de onderneming in stand worden gehouden. Dit veto recht geeft de stichting het recht in te grijpen, mocht het nodig zijn. Tot slot Bij gebrek aan rechtsvormen waarin de beginselen van het steward ownership model passen, zijn we voorlopig aangewezen op het opzetten van structuren daartoe. Juridisch vormgeven van een onderneming die dit model hanteert, moet in de huidige regeling weliswaar met een omweg, maar is te realiseren. Contact Wij ondersteunen u graag bij het opzetten van dergelijke structuren die beantwoorden aan de uitgangspunten van het steward ownership model – een toekomstbestendige onderneming die zowel financieel als maatschappelijk rendement creëert. Neem vrijblijvend contact op met Patrycja Chelmiak of een van onze andere specialisten uit team ondernemingsrecht.  [1]              Zie ook FD 26 maart 2024 ‘Pleidooi voor nieuwe rechtsvorm gebaseerd op rentmeesterschap’ (link) [2]              Op 1 oktober 2012 is de Wet vereenvoudiging en flexibilisering bv-recht in werking getreden. Deze flexwet heeft echter geen fundamentele wijzigingen in de structuur van een BV meegebracht, maar zag meer op de vereenvoudiging van de oprichting en het functioneren van de BV. [3]              Advocatie 29 september 2023 ‘Steward-ownership: ondernemingsvorm voor bedrijven die positieve impact willen maken’ (link) [4]              Op 16 april 2024 heeft de Tweede Kamer met een motie ingestemd om de regering te verzoeken (in samenwerking met universiteiten) een voorstel voor een nieuwe rechtsvorm (rentmeestervennootschap, die uitgaat van steward ownership model) uit te werken (link). [5]              purpose-economy.org (link) [6]              wearestewards.nl (link)
Patrycja Chelmiak
Patrycja Chelmiak
Advocaat
Terechte zorgen over private equity in de Nederlandse zorg?
Het is een zichtbare trend dat private equity (PE) in toenemende mate aanwezig is in de Nederlandse gezondheidszorg. PE investeert steeds meer in tandarts- of huisartspraktijken en andere zorgaanbieders.[1] De vraag is of het wenselijk is. PE staat niet altijd positief in de headlines en kan door soms negatieve berichtgeving associatie krijgen van het ‘uitmelken’ van ondernemingen met het doel de winst op korte termijn te maximaliseren. De kritiek is dan dat dit kan botsen met de lange-termijn-belangen van de onderneming, zeker in de zorg. Door dit imago is het niet verbazingwekkend dat zorgen worden geuit over de toenemende interesse van PE in de zorg. Een gehoord bezwaar is dat de zorg geen verdienmodel is. Het leveren van goede zorg en het streven naar een hoog rendement zouden niet hand in hand kunnen gaan. Kamervragen Over dit thema zijn recent vragen gesteld in de Tweede Kamer. Dit gebeurde onder meer naar aanleiding van een opinie die op 5 januari 2024 in NRC verscheen met de titel ‘Private equity leidt tot meer medische complicaties.’[2] In de opinie wordt betoogd dat PE ervoor zorgt dat winstbejag belangrijker wordt dan zorg waardoor medische resultaten slechter worden, onder verwijzing naar een onderzoek naar de gevolgen van ziekenhuisovernames door PE in de Verenigde Staten. Als antwoord op de vragen geeft minister Helder onder andere aan dat ons zorgstelsel zo in elkaar steekt dat potentieel negatieve invloeden worden gemitigeerd. De zorg in Nederland is sterk gereguleerd. Deze regulering ziet onder andere op de kwaliteit, toegankelijkheid, betaalbaarheid van de zorg, de governance structuur van zorginstellingen en het verbod op winstuitkeringen.[3] Daarnaast wordt momenteel onderzoek gedaan naar de mate van aanwezigheid van PE in diverse zorgsectoren in Nederland en de effecten daarvan. Met de uitkomsten van dit onderzoek (die eind van het eerste kwartaal van 2024 worden verwacht) kan een beter beeld worden gevormd van de situatie in de Nederlandse zorg, aldus minister Helder. PE schadelijke, op winst beluste kapitalisten? Opvallend is dat in de Kamervragen meermaals met ‘op winst beluste (sprinkhaan) kapitalisten’ naar PE wordt verwezen. Is aanwezigheid van PE echt zo schadelijk voor de onderneming en betrokkenen? We kennen de geluiden over PE en de mogelijke negatieve invloeden, maar dat is vaak een achterhaald beeld. PE-investeerders zijn juist vaak actief betrokken bij de overgenomen ondernemingen. Ze brengen expertise, strategieën en netwerken in om de prestaties en professionalisering van de onderneming te verbeteren. Ook brengen ze kapitaal in dat wordt geïnvesteerd in groei en innovatie. Het kapitaal dat (in het geval van de zorg) anders uit de verzekeringspremie zou moeten komen, waarbij de investering doorgaans potentieel lager is dan de investering in innovatie door een commerciële partij. Het klopt dat PE rendement wil behalen. Maar ook in de zorg kan het halen van rendement hand in hand gaan met het waarborgen van de hoge kwaliteit van de zorg. Hierdoor worden belangen van de onderneming en betrokkenen (waaronder patiënten) niet geschaad. Extra aandacht zal moeten worden geschonken aan de juiste mate van transparantie en visie op de lange termijn. De transparantie draagt niet alleen bij aan de kwaliteit van de zorg, maar ook aan de toegankelijkheid in de zin dat de zorgafnemer een weloverwogen keuze tussen de zorgaanbieders dient te kunnen maken. Op het punt van transparantie in de zorg bestaat regelgeving.[4] Relatief korte betrokkenheid van de PE-investeerder kan bovendien voor onzekerheid over de toekomst (op de lange termijn) en daarmee de zorg zorgen. Terechte zorgen? Het is goed om alert te zijn en tijdig zorgen te uiten over mogelijk negatieve effecten van de inmenging van PE in de Nederlandse zorg. Dit zorgt voor een tijdige signalering van eventuele negatieve gevolgen door onderzoek op voorhand. Door sterke regulering van de Nederlandse zorg met betrekking tot de kwaliteit, toegankelijkheid, betaalbaarheid, governance en winstuitkeringen, valt te bezien of de toenemende aanwezigheid van PE op deze punten tot negatieve gevolgen zal leiden. Aandachtspunten zijn transparantie en onzekerheid over de toekomst door relatief korte betrokkenheid. [1]    FD 2 maart 2023 ‘Recordaantal fusies en overnames in de zorg, rol van private equity groeit’ (link); FD 3 mei 2023 ‘De fysiotherapeut en tandarts op de hoek komen steeds vaker in handen van private equity’ (link); FD 4 mei 2023 ‘Private equity koopt honderden zorgaanbieders, tijd voor meer (toe)zicht?’ (link). [2]    NRC 4 januari 2024 ‘Private equity leidt tot meer medische complicaties’ (link); 23 januari 2024 ‘Antwoord op vragen van het lid Dijk over het bericht dat private equity leidt tot meer medische complicaties’ (link). [3]    Denk aan de Zorgverzekeringswet (Zvw), Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz), Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), Wet toelating zorginstellingen (WTZi) en Wet toetreding zorgaanbieders (WTZa). [4]    Bijvoorbeeld de Regeling transparantie zorgaanbieders.
Pien Kets
Pien Kets
Advocaat
Tijdelijke wet transparantie turboliquidatie in werking 
De Tijdelijke Wet Transparantie Turboliquidatie is op 15 november 2023 in werking getreden en brengt wijzigingen aan in het Burgerlijk Wetboek, de Faillissementswet en de Wet op de economische delicten. De wet introduceert nieuwe verplichtingen voor het bestuur van een rechtspersoon die gebruik wil maken van turboliquidatie. Dit heeft als doel meer transparantie, verantwoording, en bescherming van schuldeisers. De regeling is van toepassing op ontbindingen na de inwerkingtredingsdatum en geldt voorlopig twee jaar, met de mogelijkheid tot verlenging. Turboliquidatie voor 15 november 2023  Op grond van art. 2:19 BW kan een rechtspersoon worden ontbonden door een ontbindingsbesluit van het daartoe bevoegde orgaan. Na ontbinding blijft de rechtspersoon voortbestaan voor zover dit nodig is voor de vereffening van het vermogen. Indien een rechtspersoon geheel geen baten meer heeft op het moment van ontbinding, houdt zij na het ontbindingsbesluit van rechtswege op met bestaan. Dit wordt een turboliquidatie genoemd (art. 2:19 lid 4 BW). De vereffeningsfase wordt dan achterwege gelaten, omdat er niets te vereffenen is. De gedachte hierachter is dat het laten voortbestaan van een onderneming zonder baten alleen maar meer geld gaat kosten. Enkel door het besluit van het daartoe bevoegde orgaan, houdt de onderneming op met bestaan.   Vóór 15 november  hoefde geen verantwoording te worden afgelegd over een turboliquidatie. Sterker nog schuldeisers hoefden niet eens te worden geïnformeerd over de ontbinding van de rechtspersoon. Een schuldeiser die het niet eens was met de turboliquidatie, kon op grond van art. 2:23c BW een heropening van vereffening vorderen, maar moest hierbij aantonen dat er nog wel baten waren . Dit laatste hoefde “slechts” summierlijk, maar het is natuurlijk erg lastig voor een schuldeiser, die geen inzage heeft in de interne zaken van een rechtspersoon, om dit te kunnen bewijzen.   Kortom, het voordeel van een turboliquidatie is dat het een eenvoudige en snelle manier is om lege, inactieve rechtspersonen te ontbinden. Het nadeel van een turboliquidatie is het risico op misbruik, doordat een rechtspersoon geen verantwoording hoeft af te leggen. De regering heeft besloten dat zij misbruik bij beëindiging van een rechtspersoon middels turboliquidatie wil voorkomen, en is daarom gekomen met de Tijdelijke Wet Transparantie Turboliquidatie.   De Tijdelijke Wet Transparantie Turboliquidatie    Zoals hierboven al is vermeld, introduceert de Tijdelijke wetgeving nieuwe verplichtingen voor het bestuur van een rechtspersoon die gebruik wil maken van turboliquidatie. Deze verplichtingen beogen meer transparantie, verantwoording, en bescherming van schuldeisers te bewerkstelligen.   In art. 2:19b BW van de Tijdelijke wetgeving staat de bekendmakings- en verantwoordingsplicht voor het bestuur. Zij dient binnen veertien dagen na een turboliquidatie de volgende stukken te deponeren bij het Handelsregister:   a. een balans en een staat van baten en lasten met betrekking tot het boekjaar waarin de rechtspersoon is ontbonden en het voorgaande boekjaar als er op het moment van ontbinding over dat jaar nog geen jaarrekening openbaar is gemaakt;   b. een beschrijving van:  de oorzaak van het ontbreken van baten op het tijdstip van de ontbinding;   indien aan de orde, de wijze waarop de baten van de rechtspersoon te gelde zijn gemaakt en de opbrengsten zijn verdeeld, en   indien aan de orde, de redenen waarom een schuldeiser of schuldeisers geheel of gedeeltelijk onbetaald zijn gebleven, en   c. de jaarrekeningen inzake de boekjaren die vooraf zijn gegaan aan het boekjaar waarin de rechtspersoon is ontbonden, indien het verplicht is deze openbaar te maken en hier nog niet aan is voldaan, en de accountantsverklaring (enkel wanneer dit van toepassing is). Het bestuur moet niet alleen de bovenstaande stukken deponeren, maar ook schriftelijk mededeling van de deponering aan de schuldeisers doen. Het niet naleven van deze verplichtingen wordt beschouwd als een economisch delict.  Daarnaast introduceert de wet een vernieuwd bestuursverbod dat kan worden opgelegd aan bestuurders die niet voldoen aan de verantwoordingsverplichting of die betrokken zijn bij malafide ontbindingen (art. 2:19 c BW). Het bestuursverbod kan maximaal vijf jaar duren en wordt geregistreerd bij het handelsregister.  De tijdelijkheid van de wetgeving  In Artikel V van de Tijdelijke wetgeving staat dat bepaalde verplichtingen met betrekking tot verantwoording en bekendmaking (art. 2:19b BW), evenals het voorgestelde bestuursverbod (art. 2:19c BW), komen te vervallen. Deze regeling treedt twee jaar na de inwerkingtreding van de wet in werking. Kortom, dit betekent dat de Tijdelijke wetgeving na twee jaar zal komen te vervallen.  De wet heeft een tijdelijk karakter vanwege financiële overwegingen. De overheid verwachtte een toename van turboliquidaties als gevolg van de COVID-19-pandemie. Een specifiek budget is toegewezen voor twee jaar om kosten zoals deponering van documenten en handhaving van deponeringsverplichtingen te dekken. Na twee jaar wordt verwacht dat de directe economische effecten van COVID-19 verminderen. Artikel VI lid 4 van de wet biedt echter de mogelijkheid om de geldigheidsduur te verlengen via koninklijk besluit.  Al met al is het nog even afwachten wat de gevolgen van deze Tijdelijke wetgeving gaan zijn voor de praktijk. Wij zullen in ieder geval de evaluaties van de Tijdelijke Wet Transparantie Turboliquidatie in de gaten houden.  Contact Heeft u vragen over dit onderwerp of wilt u van gedachten wisselen? Neem dan contact op met Pien Kets of een van onze andere Ondernemingsrecht Specialisten.